De landbouw en grazers van Europeanen veroorzaakten vanaf 1620 de open landschappen van New England. Foto: David Foster


Niet de oorspronkelijke bewoners, maar Europese kolonisten veroorzaakten het huidige open landschap van New England.


Voor de komst van Europeanen naar New England, een regio in het noordoosten van Amerika, bepaalden zo’n 14 duizend jaar lang niet de toen aanwezige mensen, maar het klimaat het landschap in dit gebied (Nature Sustainability, 20 januari). Tot nog toe was onder ecologen en natuurbeheerders de theorie populair dat de oorspronkelijke bewoners van New England door branden en houtkap het landschap in grote mate beïnvloedden. Het artikel in Nature Sustainability maakt echter korte metten met die theorie. Dat New England tegenwoordig gekenmerkt wordt door open graslanden, zandvlaktes en heidevelden lijkt eerder te komen door Europeanen. Die trokken vanaf 1620 het gebied in en creëerden open landschappen door landbouw en begrazing door vee. Voor die tijd bestond het gebied voornamelijk uit bos.

 

Datasets
De onderzoekers baseren zich voor deze studie op allerlei verschillende datasets. Zo berekenden ze de bevolkingsomvang gedurende de laatste 14 duizend jaar op basis van archeologische vondsten en bepaalden ze hoeveel branden er door de tijd heen voorkwamen met houtskooldata uit sedimentkernen van meren. Ook bekeken ze pollen om een beeld te krijgen van veranderingen in begroeiing.

 

Uit al die data blijkt onder andere dat het aantal branden lange tijd weinig te maken had met de bevolkingsomvang en eerder afhankelijk was van de temperatuur en droogte. Ook de samenstelling van vegetatie paste zich vooral aan aan veranderingen in het klimaat. Pas met de komst van Europeanen zo’n vierhonderd jaar geleden verandert dat plotseling.


‘Je ziet dat de oorspronkelijke bewoners wel iets van invloed uitoefenden, zo gaat de eik achteruit tussen 6000 en 2000 jaar geleden, als de bevolkingsomvang toeneemt. Die mate van impact versnelt daarna. Zo is er vanaf de komst van Europeanen in een veel korter tijdsbestek een net zo grote achteruitgang van de eik’, vertelt William Gosling, paleo-ecoloog aan de Universiteit van Amsterdam en niet betrokken bij het onderzoek.

 

Patronen
Gosling vindt het een interessante studie: ‘Vergelijkbare patronen in de mate van menselijke impact zie je over de hele wereld. Het heeft te maken met de balans tussen de beschikbaarheid van bronnen en wat mensen vragen. Als die balans al vanaf het begin scheef zit, zoals toen de Nederlanders Mauritius koloniseerden, zie je natuurlijk een ander patroon.

 

‘Een vergelijkbare discussie over de vraag of vroege bewoners al veel invloed uitoefenden op het landschap zie je in het Amazonegebied. Het antwoord zal wel ergens in het midden liggen. Dat maakt het gebied overigens niet minder waardevol’, zegt Gosling.

 

Habitat
Het huidige open landschap in New England vormt een habitat voor allerlei zeldzame dier- en plantensoorten. Als natuurbeheerders dat willen behouden kunnen ze het beste grazers inzetten, net als de eerste Europeanen in het gebied deden, aldus de auteurs van het Nature Sustainability-paper. Teruggaan naar het oorspronkelijke landschap zou volgens hen een heel andere aanpak vergen, met zo min mogelijk menselijke verstoring.