Door het white-nose syndrome ontwaken kleine bruine vleermuizen te vroeg uit hun winterslaap, met vaak dodelijke afloop.

Toen een dodelijke schimmelziekte zich onder vleermuizen verspreidde, zat er voor veel boeren in de Verenigde Staten maar één ding op: meer pesticiden inzetten tegen plaaginsecten.

Boeren stappen massaal over op pesticiden wanneer insectenetende vleermuizen in een gebied verdwijnen. Dat gebeurde vanaf 2006 in de Verenigde Staten, toen de invasieve en dodelijke schimmelziekte white-nose syndrome plotseling arriveerde en in de jaren daarna vleermuispopulaties in grote delen van het land decimeerde. Gelijktijdig nam de sterfte onder kinderen in hun eerste levensjaar toe, mogelijk door het verhoogde pesticidengebruik. Dat concludeert de Amerikaanse milieu-econoom Eyal Frank 6 september in Science door onder meer pesticidengebruik en zuigelingensterfte te vergelijken tussen gebieden waar de schimmelziekte al dan niet voet aan de grond kreeg.

Plaagbestrijding
Insectenetende vleermuizen eten gemiddeld 40 procent van hun eigen lichaamsgewicht per nacht aan insecten en leveren zo een belangrijke dienst aan boeren: biologische plaagbestrijding. Maar wat doen boeren als die vleermuizen plotsklaps wegvallen? De komst van het white-nose syndrome (WNS) in de VS biedt de perfecte setting om dat te onderzoeken, meent Frank, omdat het bij benadering overeenkomt met een gerandomiseerd onderzoek met een controlegroep. Sommige counties – een lokale overheid, een niveau lager dan de staat waarin hij ligt – van Amerika werden in 2006 direct getroffen, andere pas (veel) later of zelfs helemaal niet.

Als Frank daar pesticidengebruik door boeren naast legt, ziet hij een gemiddelde toename van 31,1 procent in counties waar WNS huishield. Hij controleert daarbij voor een aantal factoren waarvan bekend is dat ze ook pesticidengebruik beïnvloeden, zoals andere diersoorten die de rol van de vleermuizen overnemen of het switchen van boeren naar minder kwetsbare gewassen of meer biodiverse akkers. Hij schrijft dat ‘de gestage uitbreiding van de ziekte de causaliteit van de resultaten ondersteunt’ en dat ‘een alternatieve verklaring zich op dezelfde wijze en gedurende dezelfde periode over de VS zou moeten verspreiden’.

Om gezondheidsgevolgen in kaart te brengen, kijkt Frank naar de jaarlijkse sterfte onder kinderen in hun eerste levensjaar. Die blijkt in de door WNS getroffen counties toe te nemen met gemiddeld 7,9 procent. Hij ziet die toename niet bij zuigelingen die sterven door een externe oorzaak, zoals een ongeluk of moord.

Kindersterfte
‘Hoewel de studie overtuigend aantoont dat pesticidengebruik toeneemt in door WNS getroffen counties, heeft Frank in deze analyse niet een direct verband aangetoond in de mate van toename aan insectecidengebruik en een verhoging van kindersterfte,’ vertelt milieu-epidemooloog Roel Vermeulen van de Universiteit Utrecht. ‘Als we bijvoorbeeld aannemen dat de introductie van WNS leidt tot gewasverlies, zoals Frank ook aantoont, dan zou dergelijk inkomstenverlies ongetwijfeld leiden tot stress in landbouwgemeenschappen. Grotere sociaal-economische nadelen in landelijke gemeenschappen zijn in de VS duidelijk gekoppeld aan hogere kindersterfte. Ook in andere studies komt dit verband er niet duidelijk uit.

‘Toch is dit hoe dan ook een belangrijk artikel, vooral vanuit het perspectief dat er meer empirisch bewijs nodig is over hoe veranderingen in het ecosysteem en verlies aan biodiversiteit gerelateerd zijn aan menselijke gezondheid. Het benadrukt bovendien dat impactbeoordeling zich meer zou moeten richten op de gezondheid van hele ecosystemen, in plaats van louter menselijke gezondheid.’