Door Steijn van Schie - Foto: Flickr/Allan Henderson - 18-12-2021 - Nieuws

Neanderthalers hadden 125 duizend jaar geleden duidelijke impact op het lokale ecosysteem.
De aanwezigheid van neanderthalers in het oosten van het huidige Duitsland zorgde zo’n 125 duizend jaar geleden lokaal voor een overwegend open landschap, in tegenstelling tot dicht bebost gebied in de wijde omgeving. Dat schrijft de Leidse archeoloog Wil Roebroeks samen met collega’s 15 december in Science Advances. Hieruit blijkt dat neanderthalers niet enkel een nomadisch bestaan leidden, maar bij gunstige omstandigheden zich ook voor langere tijd ergens ophielden, regelmatig terugkwamen in zo’n gebied en daardoor een zichtbare impact hadden op het ecosysteem.
Bruinkoolgroeven
‘Fossiele stuifmeelkorrels, verkoolde zaden, mollusken, botten van hele kleine en grote zoogdieren, sporen van neanderthaler-activiteit; in de meerafzettingen in de bruinkoolgroeven in de omgeving van het huidige Halle, ligt een gigantische schat aan informatie’, vertelt eerste auteur Roebroeks. ‘Door zorgvuldige opgravingen en veelvuldige analyses kunnen we nu een goed beeld schetsen van hoe het leven van neanderthalers en hun omgeving er 125 duizend jaar geleden uit moet hebben gezien.’
Pokdalig
De onderzochte sedimenten dateren uit het zogeheten Eemien, een gematigd warme periode tussen de laatste twee ijstijden in; de ijskap die over een groot deel van noordelijk Europa ligt, trekt zich terug en wat overblijft is een pokdalig landschap vol meertjes, geleidelijk omringd met vegetatie. ‘Zodra neanderthalers het onderzochte gebied binnenkomen, zie je dat bosvegetatie verdwijnt; het landschap breekt open’, constateert Roebroeks. ‘Ze zijn daar vervolgens tweeduizend jaar lang actief: ze jagen en slachten vele honderden grote zoogdieren, steken vuurtjes aan, verzamelen brandhout en hout voor hun werktuigen en onderdak en hebben zodoende een zichtbare impact op het landschap.’
Volgens Roebroeks is dat een ongewoon beeld voor neanderthalers, die doorgaans een zeer nomadisch bestaan leidden. Dat is althans het heersende idee. ‘Toch zien we dat ze hier langdurig en jaarrond aanwezig zijn, waarschijnlijk door een overvloed aan voedsel en een warm klimaat. Wanneer hun activiteit afneemt, zien we dat het bos weer terugkeert.’
Om uit te sluiten dat alleen grote grazers het landschap openhielden, voeren de onderzoekers ook vegetatiereconstructies uit van omringende meertjes die vergelijkbaar zijn qua diepte, helling en aanwezige flora en fauna. Het landschap blijft daar dicht.
Pollendata
‘De auteurs steken hun nek uit met hun ideeën over de invloed van neanderthalers op hun omgeving’, oordeelt Bas van Geel, paleo-ecoloog aan de Universiteit van Amsterdam en niet betrokken bij de studie. ‘De pollendata wijzen op een ongewone openheid, op verstoring in een halfopen landschap en dat wijkt af van wat we gewend zijn van Eemien-afzettingen in Midden-Europa. Critici kunnen het artikel speculatief vinden, maar onzekerheden zijn nu eenmaal inherent aan paleo-onderzoek. Dat maakt het vakgebied juist aantrekkelijk.’