Het planten van diverse vegetatie te midden van een monocultuur van oliepalmen stimuleert biodiversiteit en natuurherstel. Foto: Gustavo Paterno.

Grote, gevarieerde boomeilanden in palmolieplantages stimuleren de inheemse biodiversiteit.

Door het planten van groepjes bomen op landbouwgrond of gedegradeerd land, kan de natuur en biodiversiteit zich versnelt herstellen. Dat concludeert een groep voornamelijk Duitse onderzoekers na het aanleggen van grote, gevarieerde boomeilanden in palmolieplantages op Sumatra (Science, 14 november). Met name de functionele diversiteit is bij deze methode gebaat. Boomeilanden zijn groepjes inheemse soorten die men plant op landbouwgrond of in gebieden met landdegradatie, zoals palmolieplantages. Uit eerder onderzoek is al gebleken dat de boomeilanden efficiënt kunnen zorgen voor een verbeterd microklimaat en dat plaatselijke dieren de zaadjes van de inheemse bomen in het gebied kunnen verspreiden. Het was echter nog niet duidelijk of de boomeilanden ook de evolutionaire of fylogenetische diversiteit en de functionele diversiteit van het bos herstellen. Dit is erg belangrijk om de ecosysteemprocessen terug te krijgen. Bossen met deze eigenschappen zijn veerkrachtiger en kunnen beter tegen veranderingen in de omgeving.


SUMATRA

De onderzoekers plantten daarom 52 boomeilanden in een grote palmolieplantage op het eiland Sumatra in Indonesië die varieerden in biodiversiteit en grootte. Daarbij experimenteerden ze onder meer de exacte soortensamenstelling, waar in het eiland de verschillende soorten geplant worden en de karaktereigenschappen van de soorten.

Zes jaar na het planten bleken de eilanden meer dan 2.788 houtachtige planten van 58 soorten te hebben gerekruteerd. Ongeveer een derde van deze soorten was geassocieerd met het originele bos. De grotere en meer diverse eilanden slaagden er beter in om inheemse soorten te rekruteren. Als het bladerdak uit meer inheemse soorten bestaat is er meer fylogenetische en functionele diversiteit. Dit komt mogelijk doordat meer schaduw zorgt voor betere habitats op de grond. Al met al concluderen de onderzoekers dat deze meer actieve herstelmethode leidt tot sneller biodiversiteitherstel dan een passieve aanpak. Bioloog Erik Meijaard, buitengewoon hoogleraar bij de Universiteit van Kent, vindt niet dat dit onderzoek veel nieuws bijdraagt. ‘Vorig jaar publiceerde de Zwitserse bioloog Clara Zemp een gelijksoortig artikel in Nature. Zemp staat ook hier op de auteurslijst. Dat artikel vond ik erg interessant: het liet zien dat het weghalen van oliepalmen in zo’n plantage goed was voor de biodiversiteit, maar dat de plantage nog net zoveel opbracht.’ Meijaard werkt in Borneo veel samen met bedrijven. Dit soort kennis is nodig om hen te overtuigen. ‘Het herstellen van fylogenetische biodiversiteit is geen prioriteit voor deze bedrijven.

'NIETS BAANBREKENDS, HET IS EEN BEETJE EEN OPEN DEUR'

‘Dit nieuwe artikel vindt op wetenschappelijk gebied niets baanbrekends – dat grotere eilanden meer biodiversiteit met zich meebrengen is een beetje een open deur,’ vindt Meijaard. ‘Ik denk dat er een discrepantie is tussen de wetenschappelijke insteek en waar de palmolie-industrie mee bezig is. We hebben hier dit jaar over in IUCN gepubliceerd: ons argument is dat er teveel naar het gewastype wordt gekeken. Uiteindelijk zijn het de praktijken eromheen die de schade veroorzaken. Het is belangrijk dat we ecologische structuren terugbrengen en het land nog steeds efficiënt gebruiken.’