Door Milena Vlot - Foto: Triggermouse from Pixabay - 05-09-2025 - Nieuwstoets
Foto: Triggermouse from Pixabay
VRAGEN
1. De leerlingen hebben voor hun profielwerkstuk een literatuuronderzoek gedaan waarin ze het verband tussen vaccinatiegraad en infectierisico hebben bekeken. Leg de twee begrippen in eigen woorden uit.
2. Het artikel vertelt dat de vaccinatiegraad voor bmr (bof, mazelen en rodehond) in Nederland afneemt. Waarom kan een dalende vaccinatiegraad leiden tot het terugkeren van mazelen in Nederland?
3. Leg uit waarom een hoge vaccinatiegraad ook bescherming biedt aan mensen die zelf geen vaccin hebben gekregen.
4. In het artikel staat dat natuurlijke immuniteit per ziekte kan verschillen. Natuurlijke immuniteit houdt in dat je lichaam zelf afweer opbouwt, zonder dat je een vaccinatie hebt gehad. Met een vaccinatie wordt je afweer tegen de ziekte verbeterd. Leg uit hoe vaccinatie het afweersysteem ondersteunt bij een besmetting.
5. Ondersteunt een vaccinatie de specifieke of de aspecifieke afweer? Leg je antwoord uit.
ANTWOORDEN
1. Vaccinatiegraad : het percentage mensen in een bevolking dat gevaccineerd is. Infectierisico : de kans dat iemand besmet raakt met een ziekteverwekker en ziek wordt.
2. Omdat er minder mensen beschermd zijn door vaccinatie, kan het virus zich makkelijker verspreiden. Als te weinig mensen gevaccineerd zijn, verdwijnt groepsimmuniteit en kunnen uitbraken opnieuw optreden.
3. Bij een hoge vaccinatiegraad kan het virus zich nauwelijks verspreiden, omdat bijna iedereen immuun is. Daardoor is de kans klein dat ongevaccineerde mensen (bijvoorbeeld baby’s of mensen met een zwakke gezondheid) in contact komen met het virus.
4. Een vaccin bevat onschadelijke delen van een ziekteverwekker. Hierdoor maakt het afweersysteem geheugencellen en antistoffen aan. Bij een echte besmetting kan het lichaam daardoor veel sneller en sterker reageren, waardoor je niet of minder ziek wordt.
5. Vaccinatie ondersteunt de specifieke afweer, omdat het afweersysteem leert om antistoffen en geheugencellen te maken die precies gericht zijn tegen één bepaald virus.