Of krabbenscheer in de strijd tegen methaanuitstoot last heeft van rivierkreeften blijft onduidelijk, maar masterstudent Thomas Celie doet wel methodische inzichten op.

‘Een groot deel van het Polderlab, waar men nieuwe methoden voor duurzame landbouw onderzoekt, bestaat uit sloten. Een probleem is dat daar veel methaan uit vrijkomt, en de waterkwaliteit is slecht. Krabbenscheer zou daar iets aan kunnen doen, dat is echt een ecosysteemingenieur. Alleen deed krabbenscheer het in het Polderlab nog niet overal zo goed. Ik heb onderzocht of dat misschien door de aanwezige rivierkreeften kwam, die de planten kunnen beschadigen’, introduceert de inmiddels afgestudeerde masterstudent Thomas Celie het onderwerp van zijn scriptie. Hij voerde zijn onderzoek uit bij Polderlab Vrouwe Venne, een project van onder meer Universiteit Leiden.

Weerbarstig
Celie plaatste exclosures in Polderlabsloten met en zonder krabbenscheer. In de helft daarvan zaten bovendien kleine gaten, zodat er rivierkreeften in konden komen. ‘Het maken van die exclosures was een heel interessant deel van de thesis, dat ik van tevoren niet had voorzien. Ik moest echt nadenken over het ontwerp van het experiment. Uiteindelijk heb ik de onderkant uit een speciebak gezaagd zodat ik een waterdichte ring had waar we de meetkamer voor methaanuitstoot op konden zetten. Daarin zat een ronde ring van rattengaas, met bamboestokken eraan zodat ik het in de bodem kon duwen.’ De praktijk blijkt vervolgens weerbarstig: ‘Dan was ik met de kruiwagen het hele land over gelopen, bleek de oever van de sloot toch wat steiler of dieper, en dan moest ik de kooien weer aanpassen. Ik heb weleens een hele dag met m’n waadpak in de blubber gestaan en dan ging alles mis, was het gaas bijvoorbeeld verbogen. Dan denk je wel even: het gaat allemaal helemaal niet lukken. Maar gelukkig had ik fijne begeleiders. Het was van tevoren een experiment of het experiment zou lukken: ik kon niet de methodologie van iemand anders volgen. Zo de architect van je eigen onderzoek zijn was ook heel leuk.’

Instrumenten
Uiteindelijk lukt het Celie toch om voldoende afrasteringen te plaatsen en metingen uit te voeren. ‘Voor de methaanuitstoot gebruikte ik twee instrumenten: een mobiele gaschromatograaf om diffusie van methaan te meten, en omgekeerde plastic flessen om bubbels op te vangen. Het ene is supertechnisch en het andere meer houtje-touwtje, maar grappig genoeg had ik uiteindelijk meer vertrouwen in de houtje-touwtje-oplossing. Daarbij weet je tenminste zeker dat je een bubbel meet. Terwijl het bij de andere methode maar de vraag is of je alleen diffusie meet, of stiekem toch ook bubbels. Die data zijn veel lastiger te interpreteren en ik denk dat dit vaak fout gaat’, stelt Celie.


Kooien
Die conclusie is meteen ook de belangrijkste uitkomst van zijn onderzoek, want het experiment zelf levert geen duidelijke resultaten op. ‘De krabbenscheer groeide in alle omstandigheden heel goed. En qua methaanuitstoot zagen we ook geen verschil. Misschien dat krabbenscheer de belletjes methaan vasthoudt, wat je dan verstoort als je gaat meten. Natuurlijk hoopte ik stiekem op een interessanter resultaat, maar mijn kooien staan er nog en de metingen lopen door. Misschien dat de warmere zomer meer verschil creëert tussen de groepen; de uitstoot van methaan is dan hoger. Het is ook nog even spannend of er echt rivierkreeften in sommige kooien zaten, dat weten we pas als de kooien eruit gehaald worden.’
Titel: Trouble in the ditch: invasive crayfish, methane emissions and an old friend
Auteur: Thomas Celie
Categorie: masterscriptie
Opleiding: master biologie, Universiteit Leiden
Beoordelaars: Maarten Schrama en Fleur van Duin
Cijfer: 8,5

Stuur je scriptie in

Is jouw masterscriptie, bachelorthesis of profielwerkstuk interessant leesvoer voor je medebiologen? Stuur een mail naar redactie@bionieuws.nl