DOOR WILLY VAN STRIEN - FOTO: MICHAEL MCGUIRE (CC-BY 4.00) - 15-09-2023 - Evolutiebiologie

De vliegende vos Pteropus rufus van Madagascar is een van de vleermuizen die een viruslast goed verdraagt. Foto: Michael McGuire (CC-BY 4.00)
Vleermuizen hebben een hoge weerstand tegen virussen en een hoge tolerantie voor virusinfecties. Dat maakt vleermuisvirussen zo schadelijk als ze overspringen.
Virussen die van vleermuizen op mensen overspringen, zoals het ebolavirus, sars-virus en sars-cov-2, zijn schadelijker dan virussen die van andere zoogdier-ordes komen. Dat komt vooral doordat vleermuisvirussen zich bijzonder snel vermenigvuldigen, schrijft een internationaal onderzoeksteam in Plos Biology (7 september). Virussen afkomstig van Cetartiodactyla (walvissen en evenhoevigen) vermenigvuldigen zich juist langzaam en veroorzaken na oversprong op mensen slechts milde infecties.
Dat vleermuisvirussen mensen zieker maakt dan virussen van evenhoevigen was bekend, maar de onderzoekers verklaren nu het verschil. Met wiskundige modellen pakken ze de vraag aan hoe virulent een virus is na oversprong op een nieuwe gastheer. In die modellen stoppen ze eigenschappen van het virus en eigenschappen van het immuunsysteem van de gastheren, op het taxonomische niveau van ordes. Allereerst beschrijven ze de optimale groeisnelheid van virussen in hun oorspronkelijke gastheer.
WEERSTAND
Die groeisnelheid hangt vooral af van de weerstand van de gastheer tegen virussen en van zijn tolerantie voor virussen en voor afweerreacties. Vleermuisvirussen blijken een hoge groeisnelheid te ontwikkelen omdat vleermuizen een sterkere afweer hebben dan andere zoogdier-ordes. Ze kunnen dat bovendien doen zonder dat de gastheer voortijdig bezwijkt en de virussen te gronde gaan, want vleermuizen verdragen een viruslast goed; ze worden niet erg ziek van het virus zelf of van de afweerreacties die het uitlokt. De dieren onderdrukken namelijk energievretende ontstekingsreacties bij infecties, wat hun relatief lange levensduur en het vliegen mogelijk maakt. In Cetartiodactyla daarentegen vermenigvuldigen virussen zich langzaam, want deze gastheren hebben weinig weerstand en verdragen infecties slecht.
Hoe groter de groeisnelheid, hoe meer schade het virus na een oversprong aanricht
Hoe groter de groeisnelheid, hoe meer schade het virus na een oversprong aanricht in een nieuwe gastheersoort die geen sterke afweer en tolerantie heeft. De virustolerantie in de nieuwe gastheer is lager naarmate hij minder verwant is aan de oorspronkelijke gastheer en dus andere ervaring met pathogenen heeft. Maar de groeisnelheid van het virus doet er meer toe dan fylogenetische afstand. En zo zorgen vooral vleermuisvirussen bij de mens voor problemen. Dat wil trouwens niet zeggen dat deze virussen per se pandemieën veroorzaken, schrijven de onderzoekers. Die ontstaan pas als een virus zich makkelijk over populaties van een nieuwe gastheer kan verspreiden; hoge ziektelast en sterfte werken dat tegen.
Zie ook:
-Bat reservoirs (Podcast eLife)