Cabaretier Patrick Nederkoorn huilt tijdens zijn voorstelling Uit de klauwen zelf ook even als een wolf. Foto: Jaap Reedijk

Wonen in een bos omringd door wolven kent zo z’n nadelen, ontdekt cabaretier Patrick Nederkoorn.

Het is een kleine 8 kilometer fietsen van het theater in Arnhem naar het nieuwe huis van cabaretier Patrick Nederkoorn. Herkenning alom dus over deze plek, een voormalige militaire kazerne vlak bij de ingang van de Hoge Veluwe. Al zullen de meeste Arnhemmers thuis niet zo letterlijk omringd zijn door natuur als Nederkoorn. Hoe die omringing langzaam gaat aanvoelen als omringd zijn door gevaar, beschrijft Nederkoorn in zijn voorstelling Uit de klauwen. Soms hilarisch, soms op doordringende wijze. De cabaretier ziet zichzelf als natuurliefhebber, maar als er een wolvendrol op zijn stoep ligt, komt die natuur toch wel heel dichtbij. De wolf staat centraal in deze voorstelling – Nederkoorn is, getuige ook deze drol, midden in een wolventerritorium gaan wonen. Het doet hem beseffen dat ook voorstanders van de wolf misschien wat naïef zijn. De voorstelling komt tot een hilarisch hoogtepunt als Nederkoorn met vijf buurtkinderen naar een activistische tentoonstelling in het Museonder gaat, over de wolf als bloederig monster. De terugtocht naar huis per bakfiets, bezongen op de wijs van de dodenrit van Drs. P., is ontzettend grappig. Alle kinderen moeten eraan geloven en worden door de wolven opgegeten. ‘Wolven hier, wolven daar, overal ligt kinderhaar. Wolven hier, wolven daar, ’t lijkt hier wel een abattoir.’


DECOR

Zo wordt de voorstelling steeds absurdistischer. De scènes beginnen met een concrete situatie, en lopen dan volledig uit de hand – of uit de klauwen. Daarbij speelt Nederkoorn mooi in op wat verbeelding met gevoelens doet, iets waar theater natuurlijk uitermate geschikt voor is. Uit de wolf als slachtmachine in het museum komt zo een dodenrit voort. Dat alles vindt plaats tussen een prachtig decor van banen stof met boomschorsprint, die door belichting afwisselend een mooi of bedreigend bos vormen.

Ondertussen loert ook uit andere hoeken gevaar. Door toenemende schietoefeningen op de Veluwe wordt voor Nederkoorn concreet hoe Nederland zich voorbereidt op oorlog. Een mooi liedje gaat over hoe Nederkoorns zoontje naar een regiment militairen zwaait, en de vader zich ondertussen voorstelt hoe het jongetje uiteindelijk soldaat zou worden: ‘zo kan het gaan, je eigen vlees en bloed, verloren aan het leger door een groet’.

PARALELLEN

In een voorstelling over een groot thema, de verhouding tussen mens en natuur, vervlecht Nederkoorn zijn persoonlijke leven, met mooie paralellen. Zo roept de ziekte van zijn moeder angst voor de dood op, maar blaast dat ook nieuw leven in de band met zijn gezinsleden. Hij vergelijkt het met hoe een ecosysteem opveert door de komst van de wolf: herten die ineens veel meer verplaatsen en met hun getrappel vegetatie een boost geven.

Altijd controle willen hebben blijkt net als in het leven ook met de natuur niet haalbaar of zinvol. De voorstelling eindigt in een uit de hand gelopen scène waar verbeelding de overhand krijgt en Nederkoorn à la Reynaert de vos door alle dieren terecht gesteld wordt. En met een prachtig lied, waarin de cabaretier concludeert: ‘maar wat een groot besef, zo na mijn laatste uur, ontdek ik wat ik ben, gewoon natuur’.

UIT DE KLAUWEN
Patrick Nederkoorn, pianist en componist: Guido van de Meent
t/m 16 mei te zien in theaters door het hele land