Geïdealiseerde doorsnede van Nederland van Noord (links) naar Zuid (rechts) met alle landschappen in hun samenhang.

De Nederlandse natuur is door internationale bril bezien heel bijzonder, constateren de biologen Dirk Hilbers en Constant Swinkels. Zij lanceren de vijftigste Crossbill-gids: de tweedelige Natuurgids Nederland met een dwarsdoorsnede van ‘onze’ landschappen en de beste plekken om die te bezoeken.

‘Vergis je niet. Zelfs veel ecologische onderzoekers beschikken lang niet altijd over een brede blik op de Nederlandse landschappen en natuur. Wat dat betreft kan onze gids zeker meehelpen die kennis op te krikken, door gewoon gebieden hier in Nederland – in onze eigen achtertuin – te bezoeken en goed om je heen te kijken. Met een beetje diepgang naar de natuur kijken is leerzaam en leuk. Bovendien ontdek je dan, net als wij, dat de Nederlandse natuur eigenlijk heel bijzonder is’, zegt bioloog Constant Swinkels (1995), die in Nijmegen promotieonderzoek doet aan de interacties tussen wilde bijen en planten. Hij is tevens, samen met bioloog – en zijn oom – Dirk Hilbers (1976), auteur van de Crossbill Natuurgids Nederland die half november in druk verschijnt. Het is de vijftigste reisgids die de Crossbill Guides Foundation uitbrengt in haar 20-jarig bestaan en dus een dubbel lustrum.


HERORIËNTATIE

De uitgever van vooral Engelstalige natuurgidsen van Europese gebieden – van Białowieża tot Toscane – begon bijna tien jaar geleden aan een heroriëntatie op Nederland met Nederlandstalige gidsen over de Veluwe, Achterhoek, Wadden en Weerribben-Wieden. ‘Ons concept van toegankelijke en diepgaande natuurgidsen is uniek in de wereld en we raakten steeds meer bewust dat ook de Nederlandse natuur eigenlijk heel bijzonder is’, vertelt Hilbers. ‘Natuurlijk is centraal-Hongarije heel bijzonder vanwege haar kraanvogels, maar ik ben zelf docent geweest in Druten en daar hoorde je de godganse dag kolganzen gakken. De helft van de leerlingen had geen idee wat voor een gans dat precies is, laat staan dat ze wisten dat Nederland het belangrijkste land voor ganzen in heel Europa is. Als je met een internationale bril op kijkt is veel van de Nederlandse flora en fauna eigenlijk heel bijzonder.’ Swinkels herinnert zich zelfs dat hij bij zijn eerste bezoek aan Coto de Doñana, het Zuid-Spaanse paradijs voor vogelspotters, een enorm informatiebord zag met daarop een grauwe gans. ‘Daar zijn ze er heel trots op, maar in Nederland overwinteren honderdduizenden grauwe ganzen en het is hier nu weer een gewone broedvogel. Dat heeft te maken met de aanwezigheid van graslanden en dat zijn verbanden die we graag in onze gids zichtbaar maken’, aldus Swinkels.


‘Het mooie van Nederland is toch ook dat je vrijwel alle natuur op de fiets kunt bezoeken’

Swinkels en Hilbers hebben bijna vijf jaar aan de Nederlandse gids gewerkt en moesten al snel besluiten om het op te splitsen in twee delen. ‘Onze gidsen bestaan uit een algemeen verhaal over het ontstaan van landschappen en over de bijzondere planten en dieren die je er kunt aantreffen, gevolgd door routes en plekken om die natuur zelf te ontdekken en beleven. Nederland is maar klein en de natuur staat onder druk, maar bezit wel veel variatie in landschappen, mede omdat die historisch zijn ontstaan in co-creatie met mensen. Zoiets als veenweiden, natte heides of blauwgraslanden komen verder in Europa maar zeer beperkt voor. Blauwgraslanden komen ook nog eens voor in beekdalen op hoge zandgronden en in laaggelegen schrale hooilanden op veen, dus heb je meerdere verhalen te vertellen. Vandaar de opsplitsing in twee handzame delen’, vertelt Hilbers. ‘Eén als leesvoer voor thuis of in de tent en één om mee te nemen als je op de fiets of wandelend een gebied bezoekt’, voegt Swinkels toe. ‘Het mooie van Nederland is toch ook dat je vrijwel alle natuur op de fiets kunt bezoeken.’ Het tweede deel bevat dertig uitgewerkte routes en zestig plekken ( sites ) voor veldbezoek, opgedeeld in vier gebieden met hun eigen karakter: West-, Noord-, Oost- en Midden- en Zuid-Nederland, ieder voorzien met een eigen inleiding. ‘We moesten wel scherpe keuzes maken. Het liefst hadden we alles als route beschreven, maar door sommige gebieden compacter te beschrijven als site konden we aan meer gebieden recht doen.’ Zo hebben Texel en Terschelling een eigen route en staan de andere Waddeneilanden bij de sites. Die sites hebben een kortere beschrijving (zie drie kaders met integrale tekst: ‘Kennemerland en Groene Strand’, ‘LOFAR’ en ‘Zwillbrocker Venn’), maar betreffen vaak gebieden die juist heel bijzonder en onbekender zijn. Hilbers: ‘Alles samengenomen biedt de gids een mooie dwarsdoorsnede van al onze landschappen, flora en fauna.’


DOCENTEN

Hilbers en Swinkels zijn beiden opgeleid als bioloog in Nijmegen. ‘We komen uit de school van Victor Westhoff en Joop Schaminée en onze gids wortelt in zekere zin in de Atlas Plantengemeenschappen in Nederland en Landschappen van Nederland van de Groninger historicus Theo Spek, maar dat zijn geen boeken die je even meeneemt in het veld’, glimlacht Hilbers. ‘We hebben ook veel informatie over diersoorten en eigen foto’s toegevoegd. De twee delen koppelen uitgebreide beschrijvingen van typisch Nederlandse landschappen en biodiversiteit aan de mooiste natuurroutes en praktische tips voor een bezoek en observaties.’ Dit maakt ze volgens de samenstellers geschikt voor zowel beginnende als gevorderde natuurliefhebbers. Hilbers: ‘Zelf hoop ik ook dat de gids docenten inspireert om met leerlingen het veld in te gaan. Bij veel mensen leeft toch het beeld dat het Nederlandse landschap maar een slap aftreksel is van echte natuur. Dat is totaal onjuist. Nederland is uniek en dat is het mede dankzij de manier waarop mensen het historisch gevormd hebben. Dat moeten we kennen én koesteren.’


CROSSBILL NATUURGIDS NEDERLAND 1 EN 2 - Dirk Hilbers en Constant Swinkels
softcover, 176 en 288 pagina’s, 38,95 euro
Vooruitbestelling: crossbillguides.nl





6. Kennemerland en Groene Strand

GPS: 52.452833, 4.565056

Door de aanleg van de Zuidpier (zie vorige site) verplaatste de zeestroom zich verder uit de kust. In het rustige kustwater ontstond een nieuwe zandwal met daarachter, afgesnoerd van zee, een lagune, waarvan de kalkhoudende oevers nu een fantastische flora hebben. Kom je hier in juni en juli, dan zul je duizenden wilde orchideeën zien. Er staan hier zeven soorten, waaronder de zeer zeldzame groenknolorchis en de honingorchis, waarvan dit momenteel de enige Nederlandse groeiplaats is. Daarnaast zijn er bijenorchis, moeraswespenorchis, teer guichelheil, rond wintergroen, herfstbitterling en nog allerlei andere bijzondere planten te vinden. Het groene strand (wat dus geen strand is maar een brede, natte duinvallei) is gemakkelijk te bezoeken door de bus naar IJmuiden Zuidpier te nemen (onder andere vanaf NS-station Amsterdam Sloterdijk). Het pad begint op de grote parkeerplaats helemaal in de meest zuidoostelijke hoek (GPS: 52.456000, 4.567278). Neem vervolgens het eerste pad rechts en direct weer links om langs de oostoever van het meer te lopen. In de volgende 800 meter kun je vrijwel alle soorten vinden. Er buigen paden naar links af die weer terug leiden naar de parkeerplaats. N.B. Dit is een kwetsbaar gebied; blijf op de paden.




41. Zwillbrocker Venn

GPS: 52.054278, 6.694944

Een eindje ten noorden van Winterswijk en slechts enkele honderden meters buiten de landsgrenzen ligt het Duitse Zwillbrocker Venn. Dit grote ven heeft een brede rand van hoogveen en daaromheen weer berkenbroekbos. Het is beroemd vanwege zijn kolonie flamingo’s. Die leveren een onverwacht plaatje op: een eilandje midden in het ven waar, te midden van de vele honderden kokmeeuwen, enkele tientallen paartjes flamingo’s broeden. Dit is dan ook niet helemaal een natuurlijke kolonie. De meeste flamingo’s zijn Chileense, die ooit uit gevangenschap zijn ontsnapt en zelfstandig zijn gaan broeden in het Zwillbrocker Venn. Daar zijn vervolgens enkele paartjes Europese flamingo’s tussen gaan broeden. Sommige daarvan zijn van wilde oorsprong en komen waarschijnlijk uit de flamingokolonie van de Zuid-Franse Camargue. Een enkele keer is er ook een dieproze Caraïbische (of rode) flamingo aanwezig. Inmiddels leven de vogels al flink wat generaties in vrijheid en functioneert de kolonie als een volledig wilde. De vogels hebben zelfs een eigen trekroute: na het broedseizoen vliegen de vogels naar de randmeren bij Elburg (route 21) en daarna door naar Zeeland (route 11). Als je op pad bent in de Achterhoek tussen ongeveer maart en juli is een bezoek aan het Zwillbrocker Venn een absolute aanrader. Er loopt een wandelpad rondom het ven (startpunt: parkeerplaats Zwillbrocker Venn, schuin tegenover het ‘Biologische Station Zwillbrock’; GPS: 52.054278, 6.694944). Er zijn twee vogelkijkhutten die uitkijken op het broedeiland en nog een andere hut die de westkant van het ven overziet. Naast flamingo’s en kokmeeuwen maak je kans op zwartkopmeeuw, dodaars, kuifeend en boomvalk, terwijl in het bos bonte en grauwe vliegenvanger, gekraagde roodstaart, goudvink, geelgors en wielewaal broeden.



32. LOFAR

GPS: 52.912292, 6.868923

LOFAR is een moeras- en graslandgebied in het Hunzedal. Het is in 2010 ingericht in een samenwerking met de organisatie Astron, die onderzoek doet naar het heelal. In het drassige landschap ligt een groot aantal antennes, die de kern vormen van een uitgebreid antennenetwerk dat meerdere Europese landen beslaat. Hoewel in het LOFAR-gebied alles draait om het buitenaardse, is het aardse gedeelte voor bezoekers het meest interessant. LOFAR is namelijk een erg rijk (weide)vogelgebied. In het voorjaar hoor je overal veldleeuweriken zingen, vliegen er veel gele kwikstaarten rond en hoor je de kenmerkende roep van de grutto’s. In de nattere stukken vind je rietvelden waar onder andere blauwborst, bosrietzanger en waterral broeden. Aan de westkant van het gebied (te bereiken via de Achterste Velddijk; GPS: 52.911590, 6.859759), liggen natte graslanden waar kwelwater vanaf de Hondsrug weer aan het oppervlak komt. Er staat veel rietorchis, die vergezeld wordt door onder andere moeraskartelblad en grote ratelaar, allemaal goed zichtbaar vanaf het pad. Met veel geluk kun je hier ook een van de topsoorten van het gebied vinden: de kwartelkoning, waarvan er jaarlijks meerdere broeden. Het gebied ligt iets ten noorden van Exloo. Parkeren kan aan de Regenhamsdijk, bereikbaar via de Buinerweg en Nieuwe Dijk vanuit Exloo (GPS: 52.906805, 6.874250). Vanaf hier kun je met de fiets of te voet een rondje van 9,5 km maken door het gebied, of een op-en-neertje naar de rietvelden die iets minder dan een kilometer verderop liggen.