Illustratie: Rode Kruis-Vlaanderen

 

De coronacrisis is nog in volle gang, maar de huidige pandemie zal vermoedelijk niet de laatste zijn. Welke maatregelen helpen in de voorbereiding op de volgende pandemie?

 

Het is een veelgehoorde opmerking nu sars-cov-2 over de wereld raast: dit is geen verrassing (zie ook het interview met viroloog Eric Snijder in Bionieuws van 25 april). In een wereld waar mensen veel reizen, en al dan niet indirect in contact staan met wilde dieren, is het risico op een zoönotische virusuitbraak met ernstige gevolgen altijd aanwezig. Toch valt daar misschien best iets aan te doen, of kan de maatschappij in elk geval beter uitgerust zijn om zo’n pandemie het hoofd te bieden. Middenin de huidige pandemie kijkt Bionieuws dus alvast vooruit: wat moet er gebeuren om de wereld pandemieproof te maken?

 


Ron Fouchier, hoogleraar moleculaire virologie aan het Erasmus Medisch Centrum

‘Er gaan gegarandeerd nieuwe pandemieën komen, de vraag is: kun je de frequentie naar beneden krijgen? Hoe dichter de bevolking en hoe meer contact met dieren, hoe groter de kans dat pathogenen overspringen. We moeten dus wereldwijd de interface tussen dieren en mensen verkleinen. Dat kan door minder contact met wilde dieren, minder dieren te houden; minder dieren eten, minder huisdieren, minder bont produceren. Je kunt het ook zoeken in technische oplossingen, door de dieren die je wel houdt, gezond te houden. Dus vaccineren tegen zoönotische virussen en biosecurity toepassen; zoveel mogelijk voorkomen dat landbouwhuisdieren in contact komen met pathogenen van wilde dieren en goed monitoren. Dat kan lastig zijn, maar sommige problemen zijn best samen op te lossen. Als we pluimvee vaccineren tegen vogelgriep worden producten nu vaak geweigerd uit angst voor sluimerende infecties, maar daar kun je natuurlijk prima op testen.

 

‘Als er dan toch iets overspringt, is het vervolgens zaak vroeg in te grijpen. Dat kan door universele vaccins of geneesmiddelen te ontwikkelen tegen de meest waarschijnlijke zoönosen. En we moeten sneller de gegevens boven water krijgen die nodig zijn om de meest succesvolle interventiestrategieën te kunnen doorrekenen in modellen.’

 


Henriëtte van der Horst, hoogleraar huisartsgeneeskunde aan het Amsterdam Universitair Medisch Centrum

‘Sinds 2006 hebben we een, weliswaar gereguleerde, marktwerking in de zorg. Dat staat op gespannen voet met samenwerking. Daarbovenop zijn er de laatste tien jaar grote stelselwijzigingen geweest in de jeugdzorg, GGZ en ouderenzorg, waardoor de samenhang in de zorg onder druk is komen te staan. Als huisarts in een grotere stad heb je te maken met soms wel vijf verschillende organisaties die thuiszorg bieden aan jouw kwetsbare ouderen. Terwijl je liever wijkgericht zou werken; welke problemen spelen er in deze wijk, hoe lossen we die samen – jeugdzorg, gemeente, huisartsen enzovoorts – op? Nu kost het veel tijd en energie om die samenhang in de zorg te bewerkstelligen. Ik denk eerlijk gezegd dat de overheid hier meer op moet sturen.

 

‘Dat gezegd hebbende, heeft Nederland echt een goed zorgsysteem hoor, we hebben het alleen wel erg ingewikkeld gemaakt. Je ziet nu dat er in de coronacrisis veel opeens wel kan; samenwerking tussen ziekenhuizen, over regio’s heen, zodat ze evenredig belast worden. We moeten hier goed op reflecteren: wat kunnen we hiervan leren? Een goed functionerend samenwerkend gezondheidssysteem, waarin je snel kunt schakelen, is essentieel bij een epidemie, maar is ook nodig om de reguliere zorg goed vorm te blijven geven.’

 


Denise de Ridder, hoogleraar gezondheidspsychologie aan de Universiteit Utrecht

‘Lange tijd konden we sloppy zijn in onze handhygiëne, omdat infectieziekten sinds de hygiënemaatregelen aan het einde van de 19de eeuw waren teruggedrongen. Misschien heeft de huidige pandemie zo’n impact dat we ook hierna goed onze handen blijven wassen. Aan de andere kant is de kans groot dat we over paar maanden weer terugvallen in oude gewoontes. Ik denk dat het goed zou zijn ervoor te zorgen dat die terugval niet plaatsvindt; virologen wijzen ons erop dat het met het huidige intensieve mens-diercontact waarschijnlijk is dat er nog meer zoönosen komen. In het publieke debat ligt de focus nu erg op anderhalve meter afstand houden, maar dat gedrag is moeilijker – je bent ook afhankelijk van anderen – en lastig om in allerlei situaties vol te houden. We zouden nu al kunnen inspelen op nieuwe routines, zoals een begroeting met een hand op het hart in plaats van handen schudden. Goede voornemens alleen werken vaak niet, je moet handhygiëne op een subtiele manier in het systeem krijgen. Iets als een mooie sticker in de wastafel die pas zichtbaar wordt als je het water twintig seconden laat lopen en dus een beloning is voor goed handen wassen, kan misschien helpen. Een simpel bordje met ‘denk aan je patiënten’ verdubbelde bij artsen en verplegers hun handwasgedrag, zo blijkt uit onderzoek.’

 


Louise Vet, hoogleraar evolutionaire ecologie aan Wageningen University & Research en verbonden aan het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)

‘Als je het natuurlijke systeem zo aantast en uitkleedt, tafeltje-dek-je creëert voor je vijanden en je zo rücksichtslos dominant gedraagt, krijg je klappen. Zodoende zijn we ingehaald door sars-cov-2 en worden we wereldwijd hardhandig met de neus op de feiten gedrukt: het failliet van het huidige ecologisch, sociaal en economisch onhoudbare systeem. Met een ongewisse toekomst die tegelijkertijd beangstigend en hoopgevend is.

 

‘De enige toekomstbestendige en houdbare economie is er dus een die past binnen de economie van de planeet, een die niet parasiteert op het natuurlijk kapitaal maar die juist bijdraagt aan het behoud en herstel ervan. Diversiteit is daarbij de basis, met risicospreiding, effectiviteit boven efficiëntie, gesloten kringlopen en energie van de zon. Hiermee verkleinen we tegelijkertijd de kans dat nieuwe zoönosen de kop opsteken.

 

‘De grote vraag is en blijft voorlopig: is dit een werkelijke reset? Wordt het post-coronatijdperk echt een andere koers? Of gaan we straks weer de verkeerde kant op? Niemand weet het. Maar als rasoptimist zeg ik, laat je inspireren door de natuur! Alle innovatieve ideeën, technologieën, processen moeten worden getoetst aan de blauwdruk van de economie van het levende systeem.’