Illustratie van het waargenomen effect in Alaska dat de koolstof die bij brand vrij komt, ruimschoots wordt gecompenseerd door latere koolstofopslag door loof- in plaats van naaldbomen. Illustration: Victor O Leshyk - Center for Ecosystem Science and Society - NAU

 

Bij bosbranden in Alaska komt veel koolstof vrij. Het lijkt erop dat een veelvoud daarvan wordt opgenomen.

 

Nieuw bos dat opkomt na brand in de sparrenbossen van Alaska neemt een hoeveelheid koolstof op die meestal ruimschoots opweegt tegen de hoeveelheid die bij de brand is vrijgekomen. Dat zou klimaatverandering kunnen afremmen, schrijft een Amerikaans-Canadees onderzoeksteam in Science (16 april).

 

De bossen van Alaska bestaan vooral uit zwarte spar. Ze zijn een vuurecosysteem: regelmatig, eens in gemiddeld honderd jaar, vliegt een stuk bos in brand na blikseminslag. Daarbij komt koolstof vrij uit bomen en vooral bodem. De hoeveelheid koolstof die in de organische bodem is opgeslagen is hier in verhouding groot, omdat naaldboommateriaal moeilijk afbreekbaar is en afbraakbraakprocessen vanwege de lage temperatuur langzaam verlopen. Na brand komt het bos geleidelijk terug; bomen en bodem slaan opnieuw koolstof op. Althans, zo was de cyclus vanouds.

 

Bodem
Maar tegenwoordig neemt het aantal blikseminslagen toe door klimaatverandering, zijn branden frequenter en feller en gaan ze dieper de bodem in (Nature Climate Change, 5 april). De samenstelling van het bos begint te verschuiven; in plaats van zwarte spar komen na brand vaak de sneller groeiende Amerikaanse ratelpopulier en berk op of ontstaat gemengd bos. Wat betekent dit voor de koolstofbalans?

 

De Amerikaans-Canadese onderzoekers volgden 75 stukken bos die in 2004 verbrand waren en reconstrueerden de brand- en hergroeigeschiedenis van bijna 250 andere stukken. Ze laten zien dat loofbomen vooral verschijnen op terreinen waar de brand fel en diep was, zoals steeds vaker gebeurt, en waar veel koolstof uit de bodem is ontsnapt. Ze berekenen dat de loofbomen sneller koolstof opnemen dan spar en na honderd jaar bijna vijf keer zoveel hebben vastgelegd, vooral bovengronds, dan bij de brand was vrijgekomen. Door die netto koolstofopname in de biomassa gaat deze hergroei verdere klimaatverandering enigszins tegen.

 

Hergroei
In andere boreale gebieden gebeurt momenteel hetzelfde, veronderstelt het team: frequentere en fellere branden door klimaatverandering en meer koolstofvastlegging bij hergroei. In Noord-Canada wordt zwarte spar vervangen door loofbomen en eveneens snelgroeiende den, in Noordoost-Siberië neemt de dichtheid van de daar dominante lariks toe en slaan de bomen meer koolstof bovengronds op en op de toendra’s van het Arctisch gebied verschijnen struiken.

 

Sander Veraverbeke, bosbrandspecialist aan de Vrije Universiteit Amsterdam, vindt: ‘Mooi onderzoek. Een goede volgende stap zou zijn om koolstofuitstoot en -opslag ook op andere plaatsen te bepalen. Bovendien kan koolstof vrijkomen doordat permafrost na brand gedeeltelijk ontdooit. Deze belangrijke onbekende mis ik nog in het verhaal.’

 

Twijfels
Maar Frits Mohren, hoogleraar bosecologie en bosbeheer in Wageningen, heeft twijfels. ‘Het duurt lang voordat de netto koolstofopname het totale verlies als gevolg van de branden compenseert, als dat überhaupt al gebeurt. Over een lange periode overheerst de netto uitstoot, vooral door verlies van koolstof uit de bodem. Een ander punt is de representativiteit. In de onderzochte gebieden is de bovengrondse biomassa gering; daardoor zegt dit onderzoek weinig over de boreale boszone als geheel.’