Plantenbioloog Ive De Smet (links) en kunsthistoricus David Vergauwen vullen gaten in botanische kennis door te kijken naar kunst.

 

Veel groenten en fruit van nu hebben wilde voorouders die er anders uitzagen. Historische schilderijen kunnen helpen de genetische evolutie van deze gewassen te ontrafelen, ontdekten bioloog Ive De Smet en kunsthistoricus David Vergauwen.

 

Ze bedachten een nieuwe tak van wetenschap: #Art-Genetics, het nagaan van de herkomst van voedselgewassen door middel van kunst. Twee vrienden uit Gent, plantenbioloog Ive De Smet en kunsthistoricus David Vergauwen, kwamen op het idee tijdens een bezoek aan de Hermitage in Sint-Petersburg. Daar stonden ze voor een schilderij uit de 17de eeuw met een witte watermeloen. ‘Zag dat fruit er vroeger zo uit?’, vroeg de verbaasde kunsthistoricus aan de bioloog. ‘Misschien is het een slechte schilder’, antwoordde deze. Waarop de kunsthistoricus reageerde: ‘Dat is een schilderij van Frans Snyders, de absolute meester van het stilleven. Dus kun je ervan uitgaan dat die watermeloen correct is geschilderd.’ Terug in de trein naar huis vroegen ze zich af hoe de evolutie van planten is te reconstrueren aan de hand van iconografisch materiaal.

 

Inmiddels weten ze dat de watermeloen er inderdaad zo uit kan hebben zien. Op schilderijen van Giovanni Stanchi en Albert Eeckhout, uit diezelfde tijd, staan ook wit-rozige watermeloenen afgebeeld. Hoe meer afbeeldingen hoe trefzekerder de conclusie.

 

Natuurgetrouw
De schilder moet dan wel een natuurgetrouwe weergave bieden. Zo is een appel van Picasso niet bruikbaar. Terwijl de bovenmaatse aardbei op een prent van Jeroen Bosch morfologisch wel klopt, afgezien van de grootte. ‘De kunstgeschiedenis is de grootste databank die we kunnen aanboren om te weten hoe de groenten en fruit van nu er mogelijk uitzagen’, zegt David Vergauwen. ‘Kunst vult daadwerkelijk een gat in onze botanische kennis’, vult De Smet aan. ‘Zo kunnen dna-sporen uit opgegraven zachte plantenweefsels nuttig zijn, maar ze tonen niet hoe een plant eruitzag. Ook vermeldingen in de literatuur zijn niet eenduidig. Beschrijvingen van een wortel kunnen wijzen op een witte peen, maar als je naar het schilderij kijkt blijkt het om rammenas of pastinaak te gaan. Als er een stukje blad is afgebeeld kun je al met meer zekerheid zeggen wat het is. Historische schilderijen vertellen het hele verhaal.’



‘Mochten mensen een dergelijke ananasput weten in Nederland dan horen wij dat graag’



Bijvoorbeeld over de wortel. Die is vanuit Afghanistan via Syrië, Anatolië en Noord-Afrika in Europa beland. Van oorsprong bestaan er naast de bekende oranje wortels ook paarse, gele en rode. De Friese agronoom Otto Banga zocht in de jaren vijftig van de vorige eeuw naar afbeeldingen van wortels in Nederlandse musea. Zijn conclusie was dat de oranje wortel wel uit Nederland moet komen, omdat die na 1600 het meest wordt afgebeeld. Vergauwen: ‘Wij ontdekten echter dat Antwerpse meesters al vanaf 1550 oranje wortels tonen. Na de val van Antwerpen zijn die wellicht met de gevluchte intellectuelen mee naar het noorden genomen en zie je ze verschijnen op Nederlands canvas.’

 

‘Die oranje peen is om culinaire reden het meest prominent geworden’, vermoedt De Smet. ‘Die variant geeft namelijk zijn kleurstof caroteen niet af als je er hutspot van maakt. Stoofpotten waren in de 17de eeuw zeer courant. Als je een paarse wortel gebruikt kleurt de stoofpot dankzij anthocyaan onsmakelijk rood. Dat soort verhalen proberen we uit te leggen.’

 

Pomodori
Inmiddels hebben de twee onderzoekers de chronologische en geografische routes uitgeplozen van wortel, tarwe en aardbei. Ze geven daar ook eendaagse cursussen over. Ze leggen nu de laatste hand aan die van de tomaat. Een beknopte geschiedenis verschijnt waarschijnlijk later dit jaar in Frontiers in Plant Science. ‘De tomaat wordt sterk geassocieerd met Italië. Ieder kent pomodori en pasta met tomatensaus. Maar de tomaat vindt zijn oorsprong in het Andesgebergte. Voordat die via ontdekkingsreizigers bij ons kwam werd die nergens afgebeeld. Dat gebeurt pas vanaf de 15de eeuw. Dat geldt ook voor mais, aardappel en paprika uit dezelfde regio.’

 

Paardenmest
Op dit moment is het tweetal druk met de ananas. Die vrucht is wellicht ontstaan in Zuid-Brazilië en van daaruit door wegtrekkende inheemse volkeren via Venezuela naar de Caraïben verspreid. ‘Opmerkelijk is dat deze vrucht begin 18de eeuw een cultuurwetenschappelijke wapenwedloop heeft teweeggebracht’, zegt Vergauwen. ‘Elk land in Europa wilde zijn eigen ananas kweken. Die wedstrijd is uiteindelijk gewonnen door de Nederlanders. Zij wisten als eerste een kleine ananas te creëren dankzij een speciale techniek. Door in een put op gepaste tijden een of twee scheppen paardenmest toe te voegen bleef de bodem lekker warm voor de ananas. Ik ken geen voorbeelden van zulke bewaard gebleven putten in Nederland, wel in het Engelse Cornwall. Mochten mensen een dergelijke ananasput weten in Nederland dan horen wij dat graag.’

 

Vergauwen en De Smet roepen museumbezoekers op foto’s en informatie aan hen door te mailen. ‘Vooral kiekjes uit kleine musea, landhuizen, kloosters, thematentoonstellingen en verre buitenlanden. Ons uiteindelijk doel is om een uitgebreide catalogus te maken en een bijhorende app.

 

Informatie opsturen kan naar: artgeneticsdavidive@gmail.com