DOOR STEIJN VAN SCHIE - Foto's: Christine Johnson en Paul D. Vitucci - 18-01-2022 - Botanie

Een pestvogel (Bombycilla garrulus) die foerageert op bessen. Deze vogels speelt in Nederland als bezoeker in de winter een belangrijke rol in de verspreiding van Gelderse roos (Viburnum opulus). Foto Christine Johnson
Veel planten zijn voor hun verspreiding afhankelijk van vogels en zoogdieren. Maar naarmate die verdwijnen, komt plantenmigratie in een opwarmende aarde steeds vaker onder druk te staan.
Planten hebben steeds meer moeite met het verspreiden van hun vruchten en zaden doordat de vogels en zoogdieren die hierin een cruciale rol spelen langzaam maar zeker verdwijnen – of al verdwenen zijn. Hierdoor is het voor planten met de dag moeilijker om klimaatverandering bij te benen en te migreren naar geschikt habitat door verschuivende klimaatzones. Dat schrijven Deense en Amerikaanse onderzoekers 14 januari in Science. Om de weerbaarheid van plantengemeenschappen tegen klimaatverandering op peil te houden of verbeteren, moet er volgens hen speciale aandacht gaan naar de bescherming van zaadverspreidende vertebraten.
INTERACTIES
Nu al moeten planten door de opwarmende aarde soms honderden meters tot kilometers per jaar migreren – ongeveer de helft van alle plantensoorten is daarbij afhankelijk van dieren. De mate waarin deze mutualistische interacties standhouden is waarschijnlijk bepalend voor de overleving van veel plantensoorten.
De impact van defaunatie hierop was al wel op lokale schaal geëvalueerd, maar nog niet mondiaal. Daarom ontwikkelen de auteurs nu een aantal modellen op basis van data van meer dan vierhonderd zaadverspreidingsnetwerken wereldwijd. Hiermee kwantificeren ze allereerst de impact die het verdwijnen van diersoorten in het verleden heeft gehad.

Een zwarte beer doet zich tegoed aan meidoornbessen. Grote dieren verspreiden zaden soms over grote afstand, maar veel van deze zaadverspreiders worden zeldzaam of zijn reeds uitgestorven. Foto: Paul D. Vitucci
Conclusie: teruglopende populaties van zaadverspreiders hebben het vermogen van planten om klimaatverandering bij te benen – climate tracking , zoals de onderzoekers het noemen – al met 60 procent verlaagd, met name buiten de tropen.
TOEKOMST
Wanneer de onderzoekers echter naar de toekomst kijken, zien ze een heel ander beeld: vooral in de tropen zijn nu veel diersoorten bedreigd, en daarom zal vooral daar de impact op plantenmigratie het grootst zijn. Naar schatting neemt climate tracking in de toekomst nog eens met 15 procent af. Vooral Madagascar, Zuidoost-Azië en Midden-Amerika springen eruit als risicogebieden. De onderzoekers achten hun schattingen conservatief: ook verdere versnippering van leefgebieden staat toekomstige effectieve zaadverspreiding in de weg, bovenop het verdwijnen van soorten.
‘Een spannende en heel interessante studie. Het is heel bijzonder dat de onderzoekers zo veel data uit verschillende bronnen bij elkaar hebben gebracht’, oordeelt Merel Soons, hoogleraar plantenverspreidingsecologie en natuurbescherming aan de Universiteit Utrecht en niet betrokken bij de studie. ‘In de toekomst is nog finetuning mogelijk door meer dan alleen diereigenschappen zoals lichaamsgrootte mee te nemen als voorspeller voor de afstand waarover dieren zaden verspreiden. Dat levert nu nog een grof beeld op. Watervogels kunnen bijvoorbeeld heel gericht enorme afstanden afleggen tussen waterrijke gebieden, terwijl olifanten veel groter zijn. Desalniettemin indrukwekkend en vernieuwend werk.’