Aan de standaard Cavendish-banaan uit de supermarkt kleven flink wat nadelen qua duurzaamheid. Foto: ImageSelect.

 

 

Bananenplanten van het veelgeteelde ras Cavendish hebben het op plantages zwaar te verduren. Blad- en bodemschimmels bedreigen hun voortbestaan en de huidige inzet van grote hoeveelheden bestrijdingsmiddelen om dit vatbare banananras te blijven verbouwen is niet duurzaam, stellen de fytopathologen André Drenth en Gert Kema in deze voorpublicatie uit De banaan.

 

De fruitbananen die wij in Europa consumeren, komen grotendeels uit Midden- en Zuid-Amerika. Daar teelden ze aanvankelijk de Gros Michel, een variëteit die aan het begin van de twintigste eeuw nog geen bestrijdingsmiddelen nodig had. Totdat Pseudocercospora musae de kop opstak, een bladschimmel die de gele sigatokaziekte veroorzaakt. Het productieverlies op de plantages liep soms op tot 90 procent. De plantagehouders bestreden de schimmel iedere zeven tot veertien dagen met Bordeauxse pap – een combinatie van kopersulfaat en ongebluste kalk. De werknemers die dit mengsel spoten, werden in de volksmond blauwe parkieten genoemd omdat hun kleren en huid blauw zagen als ze met het middel hadden gewerkt. Door de bestrijding van de gele sigatokaziekte namen de kosten op de plantages met 40 procent toe, waardoor het voor kleinschalige boeren lastig werd om voor de export te blijven produceren. Uiteindelijk bezweken de plantages met de Gros Michel-banaan aan de fusariumverwelkingsziekte, die werd veroorzaakt door bodemschimmels die niet met chemische middelen kunnen worden bestreden.

 

In de jaren zestig – toen de plantagehouders waren overgeschakeld op de Cavendish-banaan die resistent was tegen Fusarium maar wel vatbaar was voor de gele sigatokaziekte – werden in plaats van Bordeauxse pap andere fungiciden geïntroduceerd, zoals mancozeb. De nieuwe bestrijdingsmiddelen konden met vliegtuigen over de plantages worden gespoten, waardoor de arbeids- en daarmee de bestrijdingskosten verminderden.



WAPENWEDLOOP

In 1972 dook de zwarte sigatokaziekte in Latijns-Amerika op, veroorzaakt door Pseudocercospora fijiensis. De ziekte verspreidde zich sneller over de plantages en veroorzaakte nog meer schade dan de gele sigatokaziekte. Hierdoor moest vaker worden gespoten, zeker in gebieden met hoge regenval, want daar houden die schimmels van. De plantagehouders zijn terechtgekomen in een wapenwedloop met de schimmels. Tegen drie middelen is inmiddels resistentie opgetreden waardoor ze niet meer effectief kunnen worden gebruikt, bij vijf fungiciden is het risico op resistentie groot. De bestrijding van de zwarte sigatokaziekte is nu het gecompliceerdste en duurste aspect van de bananenteelt. De plantagehouders besteden maar liefst 30 procent van de productiekosten aan schimmelbestrijding. In gebieden met hoge regenval gebruiken plantagehouders tot 40 kilo fungicide per hectare per jaar om de zwarte sigatokaziekte te bestrijden en spuiten ze tot wel zeventig keer per jaar. Dit verhoogt de druk op het milieu.



De plantagehouders zijn terechtgekomen in een wapenwedloop met de schimmels



 

Naast schimmelziekten op het blad hebben bananenplantages ook last van aaltjes. Radopholus similis is de belangrijkste boosdoener. Bananentelers grijpen ook hier naar de spuit en bestrijden de aaltjes twee tot vier keer per jaar met nematiciden. Doordat die middelen het milieu zwaar belasten – ze vinden ook hun weg naar bodem en oppervlaktewater – is het gebruik ervan in veel landen aan banden gelegd. Methoden die nu meer aandacht krijgen, zijn het telen van een ander gewas op hetzelfde perceel en het toelaten van bepaalde ondergroei in de plantages.

 

Bananensnuitkevers (Cosmopolites sordidus) zijn ook een belangrijke plaag in de bananenteelt. Foto: www.cosmopolitessordidus.eu

 

 

Ook insecten veroorzaken aanzienlijke schade. Een daarvan is de bananensnuitkever Cosmopolites sordidus. Insecticiden zoals imidacloprid – een neonicotinoïde dat in Europa niet meer in het open veld mag worden gebruikt omdat het schade toebrengt aan bijenvolken – worden in de oude stam geïnjecteerd of rond de stam gespoten om de snuitkever onder de duim te houden. Er zijn ook insecten die afkomen op de bananentrossen. Tripsen bijvoorbeeld, ook bekend als onweersbeestjes, laten het vruchtvlees ongemoeid maar zorgen voor cosmetische schade aan de bananenschil, waardoor de banaan niet meer geschikt is voor de export. Ook tripsen worden bestreden met insecticiden. Aanvankelijk was dat het zeer persistente DDT, later stapten de telers over op organofosfaten, carbamaten en pyrethroïden. Tegenwoordig worden de trossen beschermd met een strip waarop insecticiden zijn aangebracht of omhuld met een plastic zak die is geïmpregneerd met chloorpyrifos, een middel dat sinds 2019 in Europa is verboden omdat het een gezondheidsrisico oplevert voor de mens. De consument en de supermarkt eisen perfecte bananen voor een lage prijs, zonder externe beschadiging door insecten. Daardoor staat de bananenindustrie onder grote druk. In pakhuizen in de tropen wordt 8 tot 20 procent van de bananen weggegooid omdat ze niet aan de visuele kwaliteitseisen voldoen.

 

Bespuiting van een bananenplantage met fungiciden met een vliegtuig in Nicaragua. Nog steeds een veel voorkomend tafereel in landen waar Cavendishbananen worden geteeld. Foto: Still uit de film Bananas!* (Fredrik Gertten, 2009)

 

 

Veel insecticiden en fungiciden mogen door Europese wetgeving niet meer worden gebruikt. Daardoor is er meer aandacht voor biologische bestrijding en voor maatregelen zoals wisselteelt. Een andere oplossing is de teelt van andere bananenvariëteiten. Het gebruik van fungiciden zou drastisch kunnen dalen als er een bananenvariëteit zou zijn die bestand is tegen de zwarte sigatokaziekte. Wetenschappers hebben inderdaad al meerdere wilde bananen geïdentificeerd die niet vatbaar zijn voor deze schimmelziekte en die eigenschap overgebracht naar nieuwe bananenvariëteiten, zoals de Goldfinger uit Honduras. Dan zullen we wel afscheid moeten nemen van de populaire Cavendish-banaan.

 

André Drenth is hoogleraar tropische plantenziektenkunde en programmaleider gewasbescherming bij de Universiteit van Queensland in Australië.

Gert Kema is hoogleraar plantenziektenkunde bij Wageningen University & Research en mede-oprichter van Yellow Pallet, Neder Banaan, Yelloway en MusaRadix.

 

Kader:
BLADSCHIMMELS


 

De gele en zwarte sigatokaziekte worden veroorzaakt door Pseudocercospora -soorten. Deze bladschimmels zijn afkomstig uit de Sigatoka-vallei op de Fiji-eilanden. Ze tasten de bananenbladeren aan waardoor de vruchten vroegtijdig rijpen en zeetransport over lange afstand niet meer mogelijk is. De schimmels hebben een groot aanpassingsvermogen. Dat komt vooral door de manier van voortplanting. Ze kunnen zich net als alle schimmelsoorten ongeslachtelijk vermeerderen door klonen van zichzelf te maken. En ze kunnen zich geslachtelijk voortplanten via bevruchting. De genen van de ouders worden hierbij gemengd waardoor het nageslacht een nieuwe combinatie van eigenschappen heeft. Sommige schimmelsporen zijn dus vegetatief en identiek, anderen zijn geslachtelijk en verschillend: de bladschimmels zijn van alle markten thuis. Bananenplanten zijn er het hele jaar door en dragen voortdurend blad. Daardoor kan de schimmel vele geslachtelijke en ongeslachtelijke cycli per jaar voltooien en ontelbare sporen verspreiden. Op één blad alleen al kunnen duizenden geslachtelijke vruchtlichaampjes zitten – ter grootte van een speldenknop – waarvan ieder honderden zakjes bevat met acht sporen per zakje. Daardoor is deze schimmel prima in staat zich aan te passen aan andere omstandigheden. De Gros Michel-banaan ging uiteindelijk ten onder aan de fusariumbodemschimmel maar was ook vatbaar voor de gele sigatokaziekte, veroorzaakt door Pseudocercospora musae. De Cavendish-banaan – die nu in bijna alle supermarkten ligt – is ook zeer vatbaar voor de zwarte sigatokaziekte, veroorzaakt door Pseudocercospora fijiensis. Toen de zwarte sigatokaziekte de wereld over ging, moest de chemische bestrijding enorm worden opgeschroefd.

 

 

Kader:
BODEMSCHIMMELS


 

De fusariumverwelkingsziekte, ook wel Panamaziekte genoemd, is een notoire bananenkiller. In de jaren vijftig van de vorige eeuw ging de populaire Gros Michel-banaan eraan ten gronde. De Cavendish-banaan, de vervanger van Gros Michel, heeft er zeventig jaar lang geen last van gehad. Maar met de komst van een nieuwe variant – tropical race 4, die in de jaren zestig voor het eerst werd waargenomen in Taiwan en die zich sinds 2014 buiten Zuidoost-Azië verspreidt – is de bodemschimmel Fusarium nu ook een bedreiging voor de mondiale teelt van Cavendish-bananen en andere variëteiten, waaronder sommige kook- en bakbananen in Afrika. De bodemschimmel dringt de plant binnen via de wortels en komt vervolgens terecht in de vaatbundels. Die raken verstopt, waardoor de plant verwelkt en uiteindelijk doodgaat. De bodemschimmels kunnen zich in andere plantensoorten handhaven zonder schade toe te brengen en kunnen jarenlang als sporen overleven in de bodem. Die sporen zijn een soort mijnen. Als je ze niet verstoort gebeurt er niets, maar zodra er weer nieuwe bananenplanten zijn, komen ze tot leven en begint hun dodelijke werk weer van begin af aan.

 

Bodemschimmels zijn erg moeilijk te bestrijden. Vroeger zetten boeren hun velden onder water. Dat was een goede remedie tegen de ziekte, maar de inundatie doodde ook nuttige bodemorganismen. Bestrijdingsmiddelen zijn weinig effectief en bovendien erg duur. Inmiddels zijn alle manieren om de fusariumverwelkingsziekte te beheersen wel zo’n beetje uitgeprobeerd. Gelukkig verspreidt Fusarium zich langzaam, waardoor er hopelijk nog genoeg tijd is om de meeste plantages te redden. De hoop is nu gevestigd op plantenveredeling. Onderzoekers zijn in wilde bananensoorten op zoek naar genen die het hoofd kunnen bieden aan de nieuwe schimmelvariant. Die kunnen worden gebruikt om nieuwe resistente variëteiten te maken.

 

 

Banaan in alle facetten


DE BANAAN - Gerrit H.J. Kema, Fédes van Rijn e.a. (redactie)
Paperback, 118 pagina’s, 12,50 euro

 

 

De onbekende wereld achter ons favoriete fruit is de ondertitel van deze paperback, een uitgave van de Stichting Biowetenschappen en Maatschappij. Bananen staan in de westerse wereld bekend als lekkere en kindvriendelijke vruchten, waar supermarkten graag mee stunten, maar voor miljoenen mensen op de wereld zijn bananen essentieel basisvoedsel. In De Banaan belichten de Wageningse plantenziektekundige Gert Kema, ontwikkelingseconoom Fédes van Rijn en zo’n twintig andere experts deze bijzondere tropische vrucht vanuit allerlei invalshoeken. Over de botanische oorsprong, hoe deze bes haar zaden verloor en aan een wereldreis over de aardbol begon, wat het verschil is tussen bak- en kookbananen, en waarom nu wereldwijd de ziektegevoelige Cavendish-banaan is komen bovendrijven. Informatieve verhalen over bananenhandel, bestrijdingsmiddelengebruik, transport, veredeling en initiatieven als de Neder Banaan en Yellow Pallet worden gelardeerd met exotische recepten (‘Mexicaanse bananentartaar’) en korte interviews met een teler en veredelaar, maar ook de ontwerper van de bananenlingerie van MUSA intimates. Het befaamde bananenrokje en de Danse Sauvage van stijlicoon Josephine Baker passeert de revue en het boekje eindigt zelfs met een hoofdstuk over bananenkunst. ‘In de kunst staat de banaan voor leven en dood’, wat bewijst dat deze vrucht meer is dan een ‘rare, kromme, gele en grote bes’. (GvM)