Door Aafke Kok - FOTO’S: RIANNE VAN DUINEN - 21-06-2024 - Botanie
In de bomentuin van Wageningen is deze zomer de tentoonstelling Heksenkruid – decolonizing botany te bekijken. Bionieuws licht enkele kunstwerken uit.
Op een rustige woensdagochtend is het prima vertoeven in het Wageningse Belmonte Arboretum. Een hardloper maakt zijn rondje door de bomentuin, wandelaars staan even stil. Ze bestuderen een metersgrote blauwe appel die in een stellage boven het gras zweeft. Het is een van de veertien kunstwerken van Beelden op de Berg, een vijfjaarlijkse tentoonstelling die deze zomer in het teken staat van dekolonisatie in de botanie.
Wat de appel in kwestie met dat thema te maken heeft, valt allicht lastig te achterhalen voor de wandelaars, want een informatiebordje staat er niet bij. Gelukkig biedt de catalogus uitkomst; het boekje is verkrijgbaar aan de ingang van het Arboretum. Daaruit blijkt dat de Estse kunstenaar Kristina Norman met de Pruisisch blauwe appel verwijst naar Baltisch-Duitse adel die Estland overheerste en een perfecte appelvariëteit probeerde te kweken.
Enkele kunstwerken spreken voor zichzelf: de hoog in een boom geplaatste stralenkrans van Kathrin Schlegel zet gelijk aan het denken. Waaraan kennen mensen het predicaat ‘heilig’ toe, wat heeft dat met machtsstructuren te maken, en hoe staat de verhouding tussen mens en natuur daarin? De meeste installaties zijn daarentegen dusdanig conceptueel, dat duiding wel nodig is voor een optimale beleving van de tentoonstelling. Gelukkig staan er in het Arboretum genoeg bankjes om de werken te bekijken en rustig door de catalogus te bladeren.
HEKSENKRUID – DECOLONIZING BOTANY
t/m 15 september 2024
Belmonte Arboretum Wageningen gratis toegankelijk, essaybundel + catalogus 10 euro
www.beeldenopdeberg.nl
THE STRUGGLE BETWEEN NIKOLAI VAVILOV AND TROFIM LYSENKO
Een in kleurrijk aluminium gehulde soldatenfiguur is tussen het woekerende spelt en rogge op de grond gevallen. Speciaal voor dit kunstwerk zaaide Stichting GraanGeluk op dit veldje in het Arboretum spelt en rogge in. De tegenstander van de gevallene staat nog fier overeind, inclusief harnas – iets minder kleurrijk dan bij de eerste figuur. Karen Sargsyan verbeeldt met dit werk de strijd tussen de biologen Nikolai Vavilov en Trofim Lysenko in Sovjet-Rusland. Vavilov wilde met veredeling van graan en mais een antwoord bieden op de hongersnoden in zijn land. Lysenko, die in de gunst van Stalin kwam te staan, verwierp Vavilovs verdediging van Mendeliaanse genetica. Zelf hing hij een soort Lamarckisme aan en geloofde dat planten verworven eigenschappen doorgaven aan volgende generaties. Dankzij zijn connecties met het heersende regime wist Lysenko zijn tegenstanders te elimineren. Vavilov werd in 1940 gearresteerd en stierf in gevangenschap.
Speciaal voor dit kunstwerk zaaide Stichting GraanGeluk op dit veldje in het Arboretum spelt en rogge in
A THEATRE OF TRUTH
Half verstopt tussen de bomen staat een hutje met wanden van wit plastic zeil. Voor de ingang staan een hoop jerrycans, verbonden met slangen. Is dit een illegaal drugslab? Een verboden middel wordt er niet gemaakt, maar hier zit wel een luchtje aan. Wie verder naar binnen loopt, ziet een tafel vol stukken boomschors. De Mexicaanse kunstenaar Juan Arturo García wil met deze installatie het winnen van kinine aan de kaak stellen. Op kleine schaal gebruikten inwoners van Zuid-Amerika het spul uit de bast van kinabomen allang tegen koorts, maar Europese kolonisten zagen in kinine een goed medicijn tegen malaria. Er ontstond een run op kinine: van de 25 duizend kinabomen die in 1805 in de Ecuadoriaanse Andes stonden, zijn er nu nog enkele tientallen over. Door zaden van de kinaboom naar het toenmalige Nederlands-Indië te vervoeren kregen Nederlanders een monopolie in handen, wat tot het eerste farmaceutische kartel ter wereld leidde.
SELAMAT JALAN (GOEDE REIS)
Het zou geen verkeerde plek zijn om begraven te zijn, zo midden in het groene grasperk tussen de bomen. Begraven ligt hier niets, maar in de uitgespaarde taartpunt van een enorme stenen spekkoek is wel een gedenksteen zichtbaar. Het werk vormt een eerbetoon aan een specifieke sagopalm, die de overtocht vanuit de Molukken naar de Hortus Botanicus Leiden niet overleefde. Ook met de spekkoek, die kunstenaar Jerrold Eliano Saija vaak geserveerd ziet op begrafenissen, verwijst Saija naar de Molukken: typische ingrediënten zijn nootmuskaat en kruidnagel, waar Europese kolonisten een handelsmonopolie op hadden. De Molukse Banda-eilanden waren lang de enige bron voor nootmuskaat en ook kruidnagelbomen groeiden oorspronkelijk alleen op de Molukken.
Waar komt de naam heksenkruid vandaan?
De tentoonstelling van Beelden op de Berg gaat dit jaar over dekolonisatie in de botanie, maar in de titel prijkt ook het woord heksenkruid. Waar is heksenkruid eigenlijk naar vernoemd?
In de titel van de tentoonstelling is heksenkruid een verwijzing naar de kruidenkennis van vrouwen, die in ‘koloniale en feodale machtsverhoudingen is (...) veronachtzaamd’, zo schrijft curator Mirjam Westen in de inleiding van de tentoonstellingscatalogus. Maar verwijst heksenkruid echt naar kruidenvrouwen? ‘Nee’, zegt Isabela Pombo Geertsma, die aan de Universiteit Utrecht promoveert op onderzoek naar associaties tussen planten en heksen. Voor de tentoonstelling schreef ze samen met etnobotanicus Tinde van Andel (Naturalis) het essay Waarom zijn er zoveel planten vernoemd naar heksen en duivels? ‘In Nederlandse historische bronnen vind je geen bewijs dat vrouwen die in Europa als heks veroordeeld werden, ook giftige of medicinale planten gebruikten. Er waren wel mensen met lokale kennis van planten, maar die werden destijds niet per se als heksen gezien. Men dacht wel dat heksen gevaarlijke, door de duivel bezeten vrouwen waren – in de praktijk was het nogal willekeurig wie daarvan verdacht werd.’
Heksenkruid, blauwkol, duivelklauw en toveraartjes waren dus vermoedelijk geen ingrediënten voor heksensoep. Maar waarom zijn ze dan zo genoemd? Pombo Geertsma besloot het uit te zoeken. ‘Ik heb Germaanse plantennamen verzameld – Nederlands, Duits, Engels, Noors en Zweeds – met heks, duivel of een synoniem daarvan in de naam. Voor het Nederlands is daar een mooie lijst voor beschikbaar van het Meertensinstituut, voor andere talen moest ik onder meer indexen uit oude boeken door. Die namen heb ik gekoppeld aan een plantensoort en vervolgens heb ik kenmerken gescoord: is de plant giftig, medicinaal, wordt ‘ie als onkruid beschouwd?’
SCHELDNAAM
Er blijkt een significante associatie aanwezig tussen heksen- of duivelsnamen en de eigenschappen ‘giftig’ en ‘onkruid’. ‘Er zijn dan denk ik twee redenen om een plant naar heksen te vernoemen. Het kan een soort scheldnaam zijn: een vervelende plant is een heksenplant. Of je sluit ermee in de naam in hoe je over de plant moet denken. Dan weet iedereen door de naam gelijk dat de plant giftig en dus gevaarlijk is’, redeneert Pombo Geertsma. Voor sommige planten blijft het daarentegen gissen waarom ze naar heksen zijn vernoemd. Bijvoorbeeld voor heksenkruid zelf; planten in het genus Circaea. ‘Ik heb echt mijn best gedaan’, zegt Pombo Geertsma, ‘maar ik kan geen reden vinden. Heksenkruid is niet giftig of anderszins vervelend. Het blad lijkt misschien een beetje op dat van planten uit de nachtschadefamilie, die wel giftig zijn. Maar als je alleen al naar de bloemen kijkt zijn ze totaal anders.
‘In het Nederlands heette heksenkruid oorspronkelijk Sint-Stevenskruid; zo staat het ook in de Flora Batava. In de 1581 noemt botanicus Mathijs de l’Obel groot heksenkruid Circaea lutetiana, wat Linnaeus later overneemt, maar hij schrijft niet waarom – en of het in het Nederlands daarvoor of daarna heksenkruid is gaan heten weten we niet.’ Ook de wetenschappelijke naam verwijst naar een heks: naar Circe, de Griekse godin die volgens de mythe de bemanning van Odysseus betoverde. ‘Later verschijnen er in de literatuur wel veel verklaringen. De zaadjes zouden aan je blijven plakken bijvoorbeeld, en de plant zou daarom voor liefdestoverkunst gebruikt worden. Maar dat is allemaal achteraf bedacht.’