Trots gaat Eric Eversdijk, relatiemanager bij Rijkswaterstaat Zee en Delta in Goes, op de foto met de eerste gevlekte gladde haai die hij ving tijdens Sharkatag 2025.

De Waddenzee en Oosterschelde blijken kraamkamers voor kraakbeenvissen. Bionieuws hengelde mee op Sharkatag 2025 en zag dat sommige haaien en roggen weer opleven.

‘Er ging een explosie van geluk door me heen. Ik had niet verwacht ooit zoiets mee te maken.’ Met enige zelfspot ondergaat Eric Eversdijk de plichtplegingen rond zijn primeur. De relatiemanager bij Rijkswaterstaat Zee en Delta in Goes slaat op 9 juli tijdens Sharkatag 2025 als eerste een flinke gevlekte gladde haai (Mustelus asterias) aan de haak, aan boord van sportvissersboot Barracuda. Schipper Jack assisteert behendig bij het binnenhalen, vliegensvlug onthaken en opmeten van de haai. Eversdijk gaat vervolgens op de foto met zijn trotse buit: een vrouwtje van 85 centimeter. De haai gaat weer snel overboord, zwemt nog even aan het zeeoppervlak en duikt vervolgens kopje onder. Een scène die zich die ochtend op de Barracuda twaalf keer herhaalt: acht keer een volwassen vrouwtje, twee keer een mannetje en twee keer haaienpups. Alleen die pups worden nu gemerkt door het opspelden van een kleine floytag bij de rugvin.

Alleen de pups worden nu gemerkt door het opspelden van een kleine floytag bij de rugvin

Het driedaagse evenement Sharkatag is een samenwerking tussen Sportvisserij Nederland en de Nederlandse Charterboot Vereniging. ‘We vissen al zo’n vijftien jaar op haaien. Niet alleen voor het plezier van sportvissen, maar ook omdat het waardevolle informatie oplevert over migratie, groei en voortplanting van gevlekte gladde haaien’, vertelt Niels Brevé, teamleider kennis en onderzoek bij Sportvisserij Nederland en onderzoeker bij Wageningen University & Research. ‘Wees niet ongerust, deze haaiensoort bijt niet. Ze hebben alleen maar stompe, platte tandjes.’ In de buitenhaven op werkeiland Neeltje Jans, bij de stormvloedkering in de Oosterschelde, liggen een tiental vissersboten klaar om de Noordzee op te varen. Ieder met zo’n acht tot tien deelnemers, die op deze vipdag bestaan uit politici, beleidsmakers, bestuurders en een journalist.


GARNAAL

Barracuda-schipper Jack zorgt aan boord voor hengels met lijn, lood en haken. Hij bevestigt bij de eerste ronde zelfs een garnaal aan de haak en werpt de hengels uit. ‘Geef wat extra lijn, zodat het aas vlak op de grond ligt’, is zijn advies. ‘De hengel staat in een standaard, dus neem een drankje en maak je geen zorgen: een gevlekte gladde haai kan echt iedereen binnenhalen.’ De Facebook- en Instagrampagina’s van charterboten geven hem gelijk: ze staan vol portretten van vissers van allerlei leeftijden die fier een haai(tje) vasthouden.

‘De vangkans is hier enorm toegenomen. Vijftien jaar geleden was je al blij als je vijftig haaien in een jaar ving en nu vang je er per boot wel vijftig op een dag. Hier lijkt het goed te gaan met de gevlekte gladde haai, maar het blijft de vraag of zich dat ook doorvertaalt naar de hele populatie. Hij staat op de rode lijst als bijna bedreigd’, zegt Brevé. Er is volgens hem steeds meer bewijs dat deze levendbarende haaiensoort de Oosterschelde gebruikt als kraamkamer en de voordelta als paaiplaats. Door analyses aan gemerkte en teruggemelde haaien van het Sharkatag-project is vijf jaar geleden al vastgesteld dat mannetjes- en vrouwtjeshaaien van allerlei maten zich in de lente en zomer in de Zeeuwse Delta ophouden (Journal of Fish Biology, 2020). ‘In de winter trekken de grootste vrouwtjes zuidwaarts door Het Kanaal tot Bretagne en zelfs de Golf van Biskaje, terwijl grote mannetjes juist noordwaarts wegtrekken’, vertelt Brevé. ‘Inmiddels zijn er al zo’n 5.500 haaien gemerkt en richten we het onderzoek alleen nog op de hele kleine, pasgeboren jongen en hele grote, volwassen ouderdieren. Sinds 2020 taggen we daarom alleen nog exemplaren kleiner dan 35 en groter dan 110 centimeter. Het bewijs voor een kraamkamer stapelt zich op: zo’n 95 procent van de exemplaren die we in de Oosterschelde vangen zijn grote vrouwtjes van meer dan 84 centimeter en het is de enige plaats waar we piepkleine pups – pasgeboren haaitjes – vangen. Het paaien is lastiger te bewijzen omdat vrouwtjeshaaien sperma kunnen opslaan en zichzelf later kunnen bevruchten. Wel zien we regelmatig paaiduo’s aan de oppervlakte zwemmen, maar die zijn lastig te bemonsteren.’


Een sterke aanwijzing dat de Oosterschelde een kraamkamer is voor haaien ‘bewijst’ de vangst van deze 21,5 centimeter lange pup van een gevlekte gladde haai.

Omdat sportvissers hun vangsten hier vrijwel allemaal direct terugzetten, vormt dit volgens Brevé geen bedreiging voor de populatie. ‘En West-Europese beroepsvissers vissen niet gericht op gevlekte gladde haaien en landen ze ook weinig aan. Je kunt ze eten, als je weet hoe je ze klaar moet maken. Als je dat niet goed doet, gaan ze naar ureum stinken en daarom worden ze ook wel zeikhaaien genoemd. Hier schijn je al drie haaien voor een euro te kunnen kopen. In landen rond de Middellandse Zee is de situatie anders: daar wordt er gericht op gevist.’ Ze staan op de menukaart als emissole of saumonette . Brevé: ‘Je moet er niet aan denken dat iemand op het onzalige idee komt om in de Oosterschelde met netten op haaien te gaan vissen: die raken dan bomvol zwangere haaien die spontaan premature pups baren, een drama! Omdat de Oosterschelde veel wiergroei kent en dit wier opgetrommeld in de mosselvisserij, is vissen met netten lastig. Maar ook in de voordelta is het iets wat je echt niet moet willen. Met één trek vang je zo honderd tot duizend haaien weg. Dan ben je snel klaar’, meent Brevé. Hij werkt met collega’s aan een publicatie die de Oosterschelde aanwijst als belangrijke kraamkamer en de voordelta als mogelijk paaigebied van de gevlekte gladde haai. ‘Daarmee kunnen we wellicht een terugzetplicht en periodiek vangstverbod afdwingen en de Oosterschelde tot een vrijhaven maken voor deze haai.’


KRAAMKAMERFUNCTIE

Ook kraakbeenvissenexpert Paddy Walker, directeur van de Nederlandse Elasmobranchen Vereniging (NEV) en docent bij Hogeschool Van Hall Larenstein, is overtuigd van de kraamkamerfunctie van de Oosterschelde. ‘Zowel de gevlekte gladde haai en levendbarende pijlstaartrog baren hun jongen vrijwel zeker in de Oosterschelde en voor de ruwe haai vermoeden we dat zowel de Oosterschelde als de Waddenzee kraamkamers zijn’, vertelt Walker. ‘De ruwe haai was ooit een algemene soort in de Noordzee, maar staat nu als ernstig bedreigd op de rode lijst.’ Levendbarende haaien en roggen zijn extra gevoelig voor overexploitatie: ze leven lang, hebben een trage voortplanting en weinig nakomelingen. Evolutionair zijn kraakbeenvissen een heel succesvolle groep en ze bevolken al bijna 450 miljoen jaar de zeeën, maar ze zijn wel kwetsbaar voor snelle veranderingen in hun omgeving. In dat opzicht lijken ze meer op zeezoogdieren dan op vissen.’


Toekomst van kraakbeenvissen

‘Wereldwijd zijn er nog veel bedreigingen voor haaien en roggen, maar de Noordzee laat zien dat je met goed beleid, beheer en bescherming positieve stappen kunt zetten’, stelt Paddy Walker, directeur van de Nederlandse Elasmobranchen Vereniging (NEV). Die werd in 2010 mede opgericht om de grote kennisleemtes over kraakbeenvissen op te vullen. ‘Zonder kennis is goed beheer en behoud niet mogelijk, maar zonder een aanknopingspunt in beleid kan de kennis niet worden gebruikt. Je hebt gericht onderzoek nodig, maar je moet verkregen kennis ook vertalen in haalbare acties en praktische stappen. En dan heb je ook te maken met bestaande verdienmodellen’, vertelt Walker. ‘Visserij en bijvangsten zijn een realiteit. Soms kan je daarom bijvoorbeeld beter inzetten op het verkrijgen van uitzonderingen op de aanlandplicht en bevorderen van minder bijvangsten en het snel terugzetten van haaien en roggen.’ De NEV heeft actief bijgedragen aan implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (2008), het opstellen van het Nederlandse Haaien Actie Plan (2015-2021) en zijn opvolger: het Haaien- en Roggen Actieplan (2022-2027). In haar derde lustrumjaar organiseert de vereniging van 29 tot 31 oktober de jaarlijkse conferentie van de European Elasmobranch Association in Diergaarde Blijdorp Rotterdam. Walker: ‘Onder de titel Tomorrow’s World werpt dat een blik op de toekomst van haaien en roggen en voor de Noordzee is die niet zorgeloos maar wel hoopgevend’.

Haaien en roggen in Nederland

De kans is heel klein om nu in de Noordzee een witte haai of mensenhaai (Carcharodon carcharias) aan te treffen. Deze grootste roofvis ter wereld stond vijftig jaar geleden model voor de cultfilm Jaws (Steven Spielberg, 1975). Toch was ook de witte haai niet zo lang geleden – tijdens het laatste Eemien-interglaciaal en vroege Holoceen (130 tot 110 duizend jaar geleden) – op zijn minst een regelmatig bezoeker van de Noordzee, zo blijkt uit strandvondsten van minstens 491 fossiele tanden op 13 plaatsen in Noord- en Zuid-Holland (tijdschrift Afzettingen, 2021). Er zijn geen historische meldingen van de witte haai bekend, maar voor zo’n acht haaien- en acht roggensoorten is de Noordzee nog steeds het natuurlijk verspreidingsgebied. In de 19de eeuw visten Nederlandse vissers nog gericht op roggen en haaien in de Noordzee, Waddenzee en Zuiderzee. De stekelrog (Raja clavata), vleet (Dipturus batis), doornhaai (Squalus acanthias) en ruwe haai (Galeorhinus galeus) waren toen algemeen voorkomende soorten, maar door dramatische afname van de populaties in de 20ste eeuw viel vrijwel alle gerichte visserij op deze kraakbeenvissen weg. Vooral de intensieve bodemvisserij op platvis als tong en schol in de vorige eeuw zorgde voor achteruitgang in haaien- en roggensoorten, maar ook het verdwijnen van de kraamkamer in de Zuiderzee en een gebrek aan geschikte paaiplaatsen in Nederlandse kustwateren speelden waarschijnlijk een rol. Haaien en roggen gelden nu vooral als moeilijk te vermijden bijvangst. Drie rogsoorten – de stekelrog, gevlekte rog (Raja montagui) en blonde rog (Raja brachyura) – worden op visafslagen aangevoerd en hiervoor geldt een Brussels quotum. Voor aangelande haaien gelden geen quota, maar in Nederland worden die voor zeer lage prijzen geveild.

Fragmenten uit het flyer Haaien in de Noordzee van de Nederlandse Elasmobranchen Vereniging. Bron: Website NEV.

De doornhaai was tot de jaren zeventig de meest voorkomende haaiensoort in de Noordzee, maar bleek zeer kwetsbaar voor overexploitatie. De hondshaai (Scyliorhinus canicula), vooral bekend van aangespoelde eikapsels, doet het goed. Terwijl de gladde haaien (Mustelus mustelus en M. asterias) zich lijken te herstellen. De grote, kosmopolitische, vrijzwemmende en visetende haringhaai (Lamna nasus) en voshaai (Alopias vulpinus) zijn hooguit sporadisch in Nederlands kustwater te zien. Dat geldt ook voor de soms traag aan het zeeoppervlak zwemmende, planktonzevende reuzenhaai (Cetorhinus maximus), met een lengte tot elf meter de op een na grootste haai ter wereld.

De reusachtige vleet, grootste roggensoort van Europa, was ooit een icoon van de Noordzee en werd actief bevist, maar is hier nu vrijwel uitgestorven en houdt alleen stand in kleine populaties bij Noord-Schotland. In de zuidelijke Nederlandse kustwateren is de pijlstaartrog (Dasyatis pastinaca) nu de grootste roggensoort die zomers in kleine aantallen bij Zeeland wordt gevangen en op 30 juni nog bij de Zeelandbrug werd gespot door duikers.


Fragment uit de nieuwe zoekkaart Haaien, Vleten & Roggen die gratis ter beschikking is gesteld aan vissers om te voorkomen dat beschermde haaien en roggen worden aangeland.