Door Aafke Kok - BEELD: SIMON REICHEL, THOMAS NEIL, ZHIYUAN SHEN & MARC HOLDERIED - 28-11-2020 - Biofysica
Ingekleurde 3D-representatie van een stukje mottenvleugel (0,21 bij 0,28 millimeter), met verschillende soorten schubben.
Om te voorkomen dat vleermuizen ze opsporen, hebben sommige motten vleugelschubben die samen een groot bereik aan ultrasone geluidsfrequenties kunnen dempen.
Door een slimme structuur en organisatie van hun vleugelschubben, kunnen sommige motsoorten zich effectief akoestisch camoufleren voor vleermuizen. De motten zijn in staat ultrasone geluiden te dempen in het gehele spectrum van 20 tot 60 kilohertz dat jagende vleermuizen gebruiken om met echolocatie prooien op te sporen, zonder dat de nachtvlinders daarvoor enorm dikke vleugels nodig hebben. Dat schrijven wetenschappers van de University of Bristol 23 november in PNAS.
Doof
Vleermuizen jagen graag op nachtvlinders, waarmee ze een grote evolutionaire druk uitoefenen. Sommige motten hebben daarom supergevoelig ultrasoon gehoor ontwikkeld, zodat ze op tijd kunnen vluchten als ze de ultrasone klikjes van vleermuizen horen. Andere soorten produceren zelf zulke klikjes, om vleermuizen om de tuin te leiden. De nachtvlindersoorten Antheraea pernyi en Dactyloceras lucina , de focus van het PNAS-artikel, zijn echter doof, en hebben dus een andere strategie nodig om aan vleermuizen te ontkomen.
Peddels
Om alle verschillende golflengtes die vleermuizen met hun ultrasone klikjes produceren met één soort vleugelschub te absorberen, zouden die zo dik moeten zijn dat de vleugels te zwaar worden om te vliegen. In plaats daarvan blijken A. pernyi en D. lucina schubben in verschillende soorten en maten te hebben, die elk een kleine range van golflengtes kunnen absorberen. De schubben, die eruit zien als een soort peddels, zijn via hun ‘steeltjes’ verbonden in een flexibel membraan. Bovendien zijn ze in een speciaal patroon gerangschikt. Op die manier zijn de verschillende schubben samen geschikt voor het dempen van ultrasone geluiden van het complete spectrum – 20 tot 160 kilohertz – waar de onderzoekers de mottenvleugels aan onderwierpen. Het bereik van vleermuisklikjes valt daar helemaal binnen.
Met dit slimme systeem blijft het schubbenlaagje beperkt tot een acceptabele 0,3 millimeter dik. Daarmee bieden de motten mogelijk ook inspiratie voor de ontwikkeling van dunne geluiddempende panelen voor menselijk gebruik.