Door Steijn van Schie - FOTO: Flickr/Ed Dunens - 15-03-2021 - Ecologie

Besmeur lege broedgebieden met vogelgeurtjes en predatoren verliezen al na enkele weken interesse. Kwetsbare vogelpopulaties in Nieuw-Zeeland knappen daarvan op.
In een poging kwetsbare vogelsoorten te beschermen tegen predatoren, gooien Nieuw-Zeelandse onderzoekers een opmerkelijk wapen in de strijd: het verspreiden van desinformatie. Door het broedgebied weken voor de komst van vogels te besmeuren met feromonen, associëren predatoren de vogelgeuren tijdens het daadwerkelijke broedseizoen niet langer met een lekker hapje. Gevolg: minder predatie en daardoor meer kuikens die succesvol uit het ei kruipen. Dat demonstreren de biologen 10 maart in Science Advances met veldexperimenten aan de kust van Nieuw-Zeeland.
Roofzucht
Ze richten daarbij hun pijlen op drie voor deze eilanden inheemse kustvogelsoorten: de dubbelbandplevier (Charadrius bicinctus), scheefsnavelplevier (Anarhynchus frontalis) en Finsch' scholekster (Haematopus finschi). Stuk voor stuk kwetsbare vogelsoorten die gevoelig zijn voor de roofzucht van kleine zoogdieren. Vooral invasieve predatoren doen de kustvogelpopulaties kelderen, een probleem dat overigens op veel meer plekken in de wereld speelt.
Karkassen
In Nieuw-Zeeland springen daarbij vooral de desastreuze effecten van drie geïntroduceerde soorten in het oog: wilde katten (Felis catus), fretten (Mustela putorius furo) en egels (Erinaceus europaeus). Om hen op het verkeerde been te zetten verzamelen de onderzoekers geuren van de karkassen en veren van de drie vogelsoorten. Gedurende twee seizoenen verdelen ze die geuren vervolgens gelijkmatig over de broedgebieden, telkens grofweg drie maanden voor de komst van de vogels. Vervolgens brengen ze de gedragsmatige veranderingen bij de predatoren in kaart, en welke effecten dat heeft op de vogelpopulaties.

Europese egels peuzelen in Nieuw-Zeeland maar al te graag de eieren op van de dubbelbandplevier. (foto: Manaaki Whenua - landcare research)
Onverschillig
Hieruit blijkt dat katten, egels en fretten na zo’n twaalf tot achttien dagen onverschillig raken voor de geur van de vogels. Tegen de tijd dat de kustvogels arriveerden, was hun interesse in de prooien afgenomen met 91 tot 95 procent. In de met geur behandelde gebieden nam daardoor het aantal kuikens met 70 procent toe, waarbij de kans om succesvol uit het ei te kruipen twee tot drie keer zo groot werd. Dit betekent een populatietoename van 127 procent gedurende 25 jaar, rekenen de onderzoekers voor.
Schade
‘Om uitsterving te voorkomen, is het terugdringen van predatie door zowel inheemse als invasieve predatoren een prioriteit’, schrijven de Nieuw-Zeelanders in hun publicatie. ‘Maar huidige methodes waarbij predatoren worden verwijderd kunnen ecologische schade aanrichten, zijn vaak ineffectief en missen steeds vaker maatschappelijke acceptatie.’ Door predatoren met onbetrouwbare informatie om de tuin te leiden, hebben de onderzoekers nu naar eigen zeggen een niet-dodelijke en innovatie methode in handen om deze problemen te omzeilen.