Iconisch beeld van het 'verwilderde' amusementspark van Pripyat bij Chernobyl in 2013, dat in 1986 werd achtergelaten na de evacuatie vanwege de kernramp. Foto: Stephen J. Mason / Wikipedia

 

 

Hoewel ioniserende straling directe breuken veroorzaakt in dubbelstrengs dna, worden er geen extra mutaties doorgegeven via de kiembaan. Ook niet na hoge doses.

 

 

Kinderen van ouders die in 1986 tijdens de kernramp in Tsjernobyl zijn blootgesteld aan ioniserende straling, hebben niet bovengemiddeld meer mutaties in hun lichaamscellen. Dat concludeert een internationaal team onderzoekers na genoomwijde dna-sequencing bij 130 volwassen kinderen van overlevenden van de ramp in Oekraïne. ‘Dit is een van de eerste studies die systematisch de veranderingen in mutatiesnelheden evalueert ten gevolge van door de mens veroorzaakte rampen, zoals ongewenste blootstelling aan straling’, schrijft het team 23 april in Science.

 

Straling

Eerdere studies naar de transgenerationele effecten van ioniserende straling richtten zich met name op ziekte-uitkomsten, zoals kanker, verminderde reproductiviteit en ontwikkelingsstoornissen. Aangezien daaruit geen eenduidige conclusies te trekken zijn, nemen de onderzoekers nu de novo-mutaties onder de loep, oftewel mutaties die zich manifesteren in lichaamscellen van kinderen en nieuw aanwezig zijn in nageslacht. Daartoe nemen ze bloed af bij 130 volwassen kinderen die geboren zijn tussen 1987 en 2002 en waarvan een of beide ouders in verschillende mate zijn blootgesteld aan straling tijdens de beruchte kernramp: van schoonmakers die een gigantische dosis over zich heen kregen tot evacuees uit het nabijgelegen Pripjat. Na uitvoerige genetische analyses, ook aan het dna van de ouders, concluderen ze dat deze kinderen niet meer nieuwe mutaties hebben dan de algemene bevolking.

 

Nageslacht van overlevenden van de Tjernobylramp hebben niet meer nieuwe mutaties dan gemiddeld. Hier een groep opruimers van radioactief afval die de ramp hebben overleefd, 32 jaar later geportreteerd bij het Museum van Slavutych. Foto: Tom Skypp

 

 

Daarmee is en blijft de leeftijd van de vader tijdens conceptie de belangrijkste factor die bijdraagt aan de hoeveelheid de novo -mutaties, gevolgd door de leeftijd van de moeder. Roken en alcoholconsumptie spelen hierin juist nauwelijks een rol, blijkt tevens uit de studie.

 

Survivor-bias

Aangezien het gaat om kinderen die maanden of zelfs jaren na de Tsjernobyl-ramp zijn verwekt, valt niet uit te sluiten dat er wel een noemenswaardig effect is bij kinderen waarvan de conceptie vlak na stralingsblootstelling plaatsvond. Ook onderkennen de onderzoekers een mogelijke survivor-bias, aangezien families enkele decennia na de ramp zijn benaderd. Toch achten ze de kans daarop niet groot; ze denken eerder dat er sprake is van een vrij snelle en accurate reparatie van het dna.

 

‘Het feit dat de onderzoekers werken met zeer goed gedefinieerde cohorten en geen relatie vinden tussen mutatiefrequentie en de hoogte van de stralingsdosis, maken de gevonden resultaten sterk en overtuigend’, oordeelt Leon Mullenders, emeritus hoogleraar toxicogenetica aan de Universiteit Leiden. ‘Vermoedelijk leiden kleine beschadigingen aan het dna tot het voorkomen van succesvolle conceptie en/of het vroegtijdig afsterven van de groeiende vrucht; blijkbaar vindt er op dat moment sterke selectie plaats. Dit in tegenstelling tot muizen, waarbij je wel een duidelijk dosis-effectrelatie ziet bij het nageslacht.’

 

Monument voor de schoonmakers van de ramp bij Tjenobyl met op de achtergrond reactor 4 van de kerncentrale in 2013, met de sarcofaag in aanbouw. Foto: Tiaa Monto

 

Zie ook: 'De erfenis van Tsjernobyl' (Bionieuws, 2 april 2011)