Konijnen verzamelen zich in 1938 rond een drinkplaats op het eiland Wardang in Australië.

 

De konijnenplaag in Australië is te herleiden naar de introductie van konijnen door de Engelse kolonist Thomas Austin. Eerdere konijnenpopulaties veroorzaakten geen problemen.

 

De invasie van konijnen in Australië is te herleiden naar één specifieke introductie van de dieren door Thomas Austin. Hiervoor waren ook al populaties konijnen geïntroduceerd, maar deze zijn nooit uit de hand gelopen. In 1859 liet Austin wilde Engelse konijnen vrij in Barwon Park in Victoria, en daarmee was het hek van de dam (PNAS, 22 augustus).

 

Australië kampt al meer dan honderd jaar met een konijnenplaag. De dieren kunnen zich daar het hele jaar rond voortplanten en hebben geen natuurlijke vijanden. Pogingen van de regering om grip te krijgen op de enorme hoeveelheid konijnen werken matig.

 

INTRODUCTIES

Onderzoekers zoeken nu de oorzaak van de invasie in de genetica van de konijnen. Ondanks de gunstige omstandigheden in Australië zijn eerdere introducties nooit uit de hand gelopen. Uit de archieven blijkt dat dit gedomesticeerde soorten waren. Heel anders dan de in het wild gevangen konijnen van Austin.

 

Toch hebben de konijnen wilde en gedomesticeerde genen. Dit komt doordat tijdens het verschepen van de konijnen naar Australië de wilde en tamme konijnen bij elkaar zaten. Er kwamen dan ook meer konijnen van de boot af dan erop waren gegaan.

 

Ondanks dat Austin maar een klein aantal konijnen naar Australië haalde, explodeerde de populatie snel. De dieren konden zich goed aanpassen en zo ontstond er binnen een paar jaar een heuse invasie.