
Bacteriën die Antoni van Leeuwenhoek ontdekte in zijn eigen tandplak, met als figuur G de tandplakbacterie Treponema. Afbeeldingen uit zijn brief van 17 september 1683 aan de Royal Society.
Het Van Leeuwenhoekjaar staat bol van publicaties en evenementen rond de kleurrijke grondlegger van de microbiologie. Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723) maakte met zijn vernuftige microscoopjes voor het eerst bacteriën, protisten, zaad- en bloedcellen zichtbaar, schreef er openhartig over en markeerde zo een mijlpaal in de microscopie.
Het voelt vreemd om een sterfdag te vieren. Toch is dat de officiële mijlpaal van het Antoni van Leeuwenhoekjaar, want de naamgever stierf driehonderd jaar geleden op 26 augustus 1723 op 90-jarige leeftijd. De doodsoorzaak waren middenrifkrampen waardoor zijn darmen stopten met functioneren: een zeldzame aandoening die – hoe kan het anders – tegenwoordig bekend staat als de ziekte van Van Leeuwenhoek. Voor biologen is 28 april 1673 een betere mijlpaal, want 350 jaar geleden – midden in de Derde Engels-Nederlandse Oorlog – introduceerde arts-anatoom Reinier de Graaf (van de Graafse follikels) – zijn stadsgenoot Van Leeuwenhoek bij de Royal Society in Londen als ‘zeer vindingrijke en ijverige man’ die bijzondere waarnemingen doet met zijn microscopen. Hierdoor komt vanaf 1673 een enorme stroom publicaties op gang van Van Leeuwenhoek in het Philosophical Transactions, het oudste en gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift van de Royal Society. Er is geen natuuronderzoeker die zo vaak in dit wetenschappelijk toptijdschrift publiceerde: in een halve eeuw verschenen hierin 115 van zijn artikelen. Hoewel Van Leeuwenhoek nog een hele trits brieven instuurde die de peerreview niet overleefden.
Dankzij dit platform vergaarde de amateur Van Leeuwenhoek, in het dagelijks leven een welgestelde lakenhandelaar en stadsambtenaar (‘kamerbewaarder’) in Delft, internationale wetenschappelijke roem door zijn gedetailleerde waarnemingen met zelf gefabriceerde, enkelvoudige microscoopjes (‘de Leeuwenhoekjes’). Hij zag én beschreef als eerste bacteriën en protisten (al noemde hij ze ‘kleine dierkens’), en zijn eigen zaadcellen. Ook bracht hij voor een stoet beroemde bezoekers met zijn aalkijker de bloedsomloop in beeld. Pionierswerk in de cel- en microbiologie verricht op een bovenkamertje van zijn winkel en woning in Delft. In zijn comptoir (werkplaats) – een pijpenla van 5,28 bij 1,39 meter: 7,3 vierkante meter – maakt hij zijn microscoopjes en voorzag ze van allerlei preparaten: van vlooien, oorsmeer, sperma en tandplak tot slootwater en doorsnedes van eikenhout. Zijn microscopen bestonden uit een miniem glazen lensje, geklonken tussen twee metalen plaatjes, en het preparaat zat op een pinnetje dat met schroefjes dichterbij of verder van de lens kon bewegen. Hij bereikte zo vergrotingen van zo’n 80x, met – voor zijn tijd ongekende – uitschieters naar 250x, maar moet uren bezig zijn geweest om die beelden scherp te krijgen.
EXPOSITIE
De wijze waarop Van Leeuwenhoek de microwereld ontdekte is inderdaad ‘onvoorstelbaar’. In de gelijknamige expositie, nog dit hele jaar in Leiden te bezoeken, doet Rijksmuseum Boerhaave een poging alle facetten te belichten die Van Leeuwenhoek tot zo’n bijzondere microscopist maakten. Het begint met een fles troebel water, dat symbool staat voor het Berkelse Meer waaruit hij al in de zomer van 1674 in een preparaat de eerste micro-organismen – klokdiertjes, raderdiertjes en wellicht ook al de blauwalg, de cyanobacterie Dolichosperum – waarnam. Het bijgeplaatste citaat van Van Leeuwenhoek – ‘Van alle wonderbaarlijke dingen die ik in de natuur heb gezien, was dit wel het allerwonderbaarlijkste. Nooit eerder heb ik zoiets vermakelijks gezien als dit beeld van zo veel duizenden levende schepsels die in een klein druppeltje water door elkaar bewogen’ – toont de fascinatie en het plezier waarmee hij microscopie bedreef. Ook is een sprekende Van Leeuwenhoek te beluisteren die een van zijn onnavolgbare, van de hak op de tak springende, brieven voorleest. Verder is er in de expositie aandacht voor zijn tijdgenoten, zijn lenzen, de ontwikkeling van de microscoop, het maken van preparaten en het verbeelden van het onzichtbare in woord en beeld. Bezoekers kunnen met drie grote versies van Leeuwenhoekjes originele preparaten bekijken en aan het slot van de tentoonstelling ontdekken dat de microscopie niet heeft stilgestaan. Zo is het mogelijk in te zoomen op elektronenmicroscopische opnamen van de tandplakbacterie Treponema die Van Leeuwenhoek in 1683 voor het eerst als een kronkelig staafje afbeeldde (zie hierboven, figuur G, en hieronder een opname met hedendaagse Cryo-Elektronenmicroscopie).

Een hedendaagse cryo-EM data-opname van de tandplakbacterie Treponema denticola gemaakt door Vera Williams (NeCEN), Alise Muok and Ariane Briegel (IBL) - Photo licensed under CC BY-ND 4.0
Natuurlijk zijn ook de originele microscopen van Van Leeuwenhoek te bezichtigen. Hiervan zijn er wereldwijd slechts elf bewaard gebleven, waaronder vier in de collectie van Rijksmuseum Boerhaave. Wat dat betreft is slordig omgesprongen met zijn erfgoed. Het kabinet met 26 zilveren microscopen, dat na zijn dood netjes bij de Royal Society in Londen werd bezorgd, is spoorloos verdwenen. Terwijl één zilveren Leeuwenhoekje in 2009 op een veiling toch 347.708 euro opbracht. In 1747 gingen maar liefst 531 microscoopjes uit zijn nalatenschap nog grif van de hand, maar blijkbaar raakten deze liefhebbers al snel hun interesse kwijt toen bleek hoeveel bloed, zweet en tranen het kost de onzichtbare wereld hiermee scherp op het netvlies te krijgen. Minstens 520 Leeuwenhoekjes raakten zoek, maar gelukkig is Van Leeuwenhoek nooit helemaal vergeten. Er zijn in ieder geval de nodige straten, een vermaard ziekenhuis, tijdschrift, astroïde, mijtenfamilie, bacteriegeslacht, medaille en nu zelfs een heel jaar naar hem vernoemd.

ONVOORSTELBAAR – HOE ANTONI VAN LEEUWENHOEK DE MICROWERELD ONTDEKTE - Rijksmuseum Boerhaave, Leiden
t/m 7 januari 2024, entree: 14 euro rijksmuseumboerhaave.nl
Zie ook:
antonivanleeuwenhoekjaar.nl | lensonleeuwenhoek.net
‘De geslepen ziener uit Delft’, Bionieuws 19, 2014
Tijdlijn microscopie
1609 Uitgerekte telescoop als microscoop – Galileo Galilei
1619 Eerste samengestelde microscoop – Cornelis Drebbel
1665 Micrographia – Robert Hooke
1674 Ontdekking microben – Antoni van Leeuwenhoek

1674
1830 Sferische aberratie opgelost – Joseph Jackson Lister
1903 Ultramicroscoop – Henry Siedentopf en Richard Zsigmondy
1931 Transmissie-elektronenmicroscoop (TEM) – Ernst Ruska en Max Knoll
1932 Fasecontrastmicroscoop – Frits Zernike

1932
1942 Scanningelektronenmicroscoop (SEM) – Ernst Ruska
1957 Confocale scanningmicroscoop (CSM) – Marvin Minsky
1972 Computed axial tomography (CAT) – Godfrey Hounsfield
1978 Confocale laserscanningmicroscoop (CLSM) – Thomas en Cristoph Cremer

1978
1981 Scanningtunnelingmicroscoop (STM) – Gerd Binnig en Heinrich Rohrer
1992 Fluorescentiemicroscopie (met green fluorescent protein , GFP) – Douglas Prasher
1999 Superresolutiemicroscoop – Stefan Hell e.a.

1999
2006 Optogenetische microscopie – Karl Deisseroth, Peter Hegemann e.a.
Beelden van de onbekende microwereld

ANTONI – VAN LEEUWENHOEK EN DE MICROWERELD - Sietske Fransen en Tim Huisman (redactie)
Paperback, 128 pagina’s, 24,95 euro
Hoe legden 17de-eeuwse microscopisten hun baanbrekende ontdekkingen visueel vast en is de verworven kennis gedeeld? Deze brede vraag ligt onder het internationale onderzoeksproject Visualizing the Unknown dat in 2021 van start ging. Het beeldrijke bladerboek Antoni geeft een indruk van het onderzoek van het Huygens Instituut, de Bibliotheca Hertziana – Max Planck Instituut voor Kunstgeschiedenis in Rome en Rijksmuseum Boerhaave naar microscopische waarneming, verslaglegging en popularisering. Het is rijkelijk voorzien van foto’s die microfotograaf Wim van Egmond maakte van originele preparaten door de lenzen van microscopen van Van Leeuwenhoek: van een galwespje, kurk, menselijk bloed, klokdiertjes, groenalgen, zenuwcellen van de zijderups en raderdiertjes. Naast essays over lenzen, microscopen, capillairen en tekentechnieken van Van Leeuwenhoek en tijdgenoten als Robert Hooke, Nehemiah Grew en Johannes Swammerdam bevat het ook een bijdrage over de Leeuwenhoekfilm die cineast Jan Mol in 1924 maakte. Een zwijgende zwart-witfilm die het leven van Van Leeuwenhoek naspeelt, maar ook pantoffeldiertjes, watervlooien, zaad- en bloedcellen (waarschijnlijk) door zijn originele instrumenten tot leven wekt.
Biografie van een eigenzinnige onderzoeker

ONZICHTBAAR LEVEN – ANTONI VAN LEEUWENHOEK EN DE WONDERE WERELD VAN DE MICROBIOLOGIE – Dirk van Delft
Hardcover, 312 pagina’s, 27 euro
‘Een op een breed publiek, toegankelijk geschreven’ biografie met de laatste inzichten en ‘wars van Hollands glorie of persoonsverheerlijking’, belooft oud-wetenschapsredacteur Dirk van Delft de lezer. Hij brengt als oud-directeur van Rijksmuseum Boerhaave – ‘met vier Leeuwenhoekjes in de collectie’ – en bijzonder hoogleraar materieel erfgoed van de natuurwetenschappen in Leiden inderdaad veel geactualiseerde informatie over het leven en de lenzen van de Delftse ziener voor het voetlicht, inclusief een selectie beeldmateriaal in twee kleurenkaternen. Het ‘eerlijke verhaal’ is helaas ook dat er weinig bronnen zijn over het persoonlijk leven en de exacte beweegredenen van de beroemde Delftse autodidact, kamerbewaker en stoffenhandelaar. Aan een beetje speculatie – over zijn contacten met lokale medici, zijn huisdieren (alleen een hond, merrie en papegaai?) en dat er mogelijk iets speelde met zijn schatrijke buurmeisje Maria Duyst van Voorhout – ontkomt zelfs Van Delft niet. Ook laat hij wel erg vaak Van Leeuwenhoek zelf aan het woord in het oud-Nederlands, door bijvoorbeeld (‘zet u schrap’) bijna acht pagina’s lang een inderdaad onnavolgbare brief uit augustus 1673 te citeren. Het geeft zeker wat extra kleur aan de eigenzinnige onderzoeker, maar maakt de biografie er niet toegankelijker op. Verder verheerlijkt Van Delft nota bene in zijn introductie omstandig de microscoopjes (in 2018 uitverkozen tot ‘Pronkstuk van Nederland’) en de persoon Van Leeuwenhoek als ‘Columbus van de microwereld’. Dat is niet zo erg want zijn biografie bewijst ook dat Van Leeuwenhoek, als het prototype van een gewone Nederlander, dankzij talent, doorzettingsvermogen, gebrek aan gêne en een ongekende dosis nieuwsgierigheid een compleet nieuwe wereld ontdekte. Een microwereld waaraan iedereen – zeker ook hijzelf – enorm veel plezier kan beleven.
Grepen uit het leven van Van Leeuwenhoek

VEEL, KLEIN EN CURIEUS – DE WERELD VAN ANTONI VAN LEEUWENHOEK (1632-1723) – Geertje Dekkers
Paperback, 214 pagina’s, 25 euro
De negen hoofdstukken gaan wel ongeveer van zijn wieg tot zijn graf, maar toch is Veel, klein en curieus van historicus Geertje Dekkers geen biografie van Antoni van Leeuwenhoek. Het is eerder een persoonlijke weerslag van haar zoektocht naar de fascinaties en werkwijze van een man ‘die baanbrekende ontdekkingen deed, maar ook vol overtuiging het verkeerde kon beweren’. Op zeer toegankelijke wijze verhaalt Dekkers over de leefwereld en beweegredenen van Van Leeuwenhoek, ondersteund met beeldmateriaal dat uitleg geeft over vertekening door bolle lenzen en – blijkens zestig pagina noten, verantwoording en bibliografie – historisch stevig onderbouwd. Ze ziet Van Leeuwenhoek als ‘een van de beste waarnemers uit de geschiedenis’ die daar vrolijk en ook een beetje chaotisch over vertelde. Behalve hoogtepunten – zoals de beschrijving van de minuscule ‘dierkens’ uit het Berkelse Meer waarvan Van Leeuwenhoek heel beeldend berekent dat er 27 miljoen in een zandkorrel passen – passeren ook zijn minder bekende miskleunen en losse flodders de revue: dat bloedcellen uit zes delen zouden bestaan, zijn studie aan de zwarte huid van een ‘Moorinne’ en zijn overtuiging dat pokken niks met ‘dierkens’ te maken hadden, maar een gevolg waren van ‘dik bloed’.
Alle bekende brieven van Antoni

ALLE DE BRIEVEN VAN ANTONI VAN LEEUWENHOEK (1673-1723) - Lodewijk Palm, Huib Zuidervaart en Douglas Anderson (redactie)
17 delen in druk (15 als pdf op dbnl.org), delen 18 en 19 verschijnen in 2023
Al in 1931 initieerden de KNAW en het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde het met annotaties en commentaar afdrukken van alle (376) bekende brieven van Van Leeuwenhoek die chronologisch vanaf 1673 zijn verschenen. Dit inclusief de talrijke, belangwekkende tekeningen van zijn microscopische ontdekkingen. Het betreft de brieven – uit oud-Nederlands of Latijn vertaald – die hij opstuurde voor publicatie in de Philosophical Transactions van de Royal Society of London, maar ook brieven aan tijdgenoten en mede-microscopisten als staatsman en dichter Constantijn Huygens senior (vader van natuurwetenschapper Christiaan Huygens). Het naar hen vernoemde Huygens Instituut belooft dit jaar de laatste twee delen te presenteren van deze meest zuivere en complete bron van Van Leeuwenhoeks geniale waarnemingen, ideeën én miskleunen.