Een reconstructietekening van de Auvergnetapier. Illustratie: Ko Sturkop

 

Vroeger scharrelde er een kleinslurfige planteneter rond in Nederland: de Auvergnetapir. Met zijn kroning tot nationaal ijstijdzoogdier maakt hij een heuse comeback.

 

Het is al even geleden – zo’n 2,5 miljoen tot 10 duizend jaar – maar ook in Nederland leefden tapirs: dieren die met hun kleine slurfje en plompe lichaam vaak worden aangezien voor miereneters. Tegenwoordig bestaan er nog vier soorten tapirs die enkel leven in Centraal- en Zuid-Amerika en Zuidoost Azië, maar tijdens het Pleistoceen wandelde in Nederland Tapirus arvernensis rond. Hoewel hij inmiddels uitgestorven is, maakte hij samen met zijn ambassadeur Terzij de Horde – een door prehistorisch leven geïnspireerde Nederlandse blackmetalband – op 29 april zijn comeback: de tapir van Auvergne is uitgeroepen tot nationaal ijstijdzoogdier van Nederland. In het Pleistoceen kwamen ijstijden voor waarin dikke pakken landijs noordelijk Amerika en Eurazië bedekten. Die koude, droge mammoetsteppes werden afgewisseld met periodes van warme, vochtige boslandschappen waarin bijvoorbeeld tapirs leefden. De Auvergnetapir was een relatief kleine tapirsoort, maar leek qua uiterlijk en manier van leven waarschijnlijk wel op de tapirsoorten van nu. Ze zijn in de afgelopen 20 miljoen jaar niet veel veranderd. Met hun druppelvormige lichaam, smal van voren en breed van achter, kunnen ze goed door dichte vegetatie lopen. Handig, want tapirs leven vaak solitair in bosrijk gebied en in de buurt van water waar ze blaadjes, watervegetatie en oeverplantjes eten. Kenmerkend is hun ietwat aparte kopslurfje, een combinatie van neus en bovenlip, waarmee ze goed kunnen ruiken, dingen kunnen vastpakken en die in het water als snorkel fungeert. Het inmiddels nationale ijstijdzoogdier is waarschijnlijk uit Europa verdwenen toen de pleistocene bossen plaatsmaakten voor open graslanden. Vermoedelijk hebben tapirs hun genusnaam Tapirus te danken aan hun dikke huid die kan helpen tegen kou en aanvallen van roofdieren. Tapirus is de Latijnse versie van het woord tapyra , dat dik betekent in het Tupi-Guarani, een oude inheemse Zuid-Amerikaanse taal. De soortstoevoeging arvernensis verwijst naar de voormalige Franse regio Auvergne, waar de naamgevers Jean-Baptiste Croizet en Antoine Jobert rond 1828 voor het eerst fossielen van de Auvergnetapir vonden.