In de Atlas van de Homo sapiens staat een familieportret van mensachtigen die elkaar nooit in levende lijve hebben gezien.

Waar zijn fossielen van oermensen gevonden en langs welke routes hebben mensen, landbouw en talen zich over onze planeet verspreid? De Atlas van de Homo sapiens geeft in een oogopslag antwoorden op duizend-en-één vragen over het ontstaan van de mensheid.

‘Evolutie is geen lineaire keten, maar een wijdvertakt pad met vele (om)wegen. We hebben verschillende voorouders en ‘verre neven’. Sommigen overleven, anderen niet. (...) Door de vele mogelijkheden van het natuurlijke milieu te verkennen en te gebruiken zijn we uiteindelijk ‘mens’ geworden’, schrijven de Italiaanse filosoof en evolutiebioloog Telmo Pievani (1970) en Franse paleontoloog Valéry Zeitoun (1966) in de schitterend uitgegeven Atlas van de Homo sapiens , die 19 januari in – soms licht-Vlaamse – vertaling bij Noordboek verscheen. De atlas komt voort uit de spraakmakende tentoonstelling Homo sapiens in Rome (2011-2012) en vormt een enorme en gedegen informatiebron van alles wat samenhangt met de mensheid; vol kaarten over fossiele vindplaatsen en migraties, afbeeldingen van gevonden botten, schedels en andere menselijke resten en foto’s van levensechte reconstructies van oermensen. In totaal bestrijkt het boek zo’n zeven miljoen jaar geschiedenis van de mens, van Sahelanthropus tot neanderthaler, Flores- en denisovamens tot moderne mens, de naamgever van de atlas.


VINDPLAATS

Het is een intrigerend bladerboek waarin men in een oogopslag kan zien welke mensachtigen allemaal zijn gevonden in Oost-Afrika, hoe de huidige stamboom van de mens er ongeveer uitziet en waar neanderthalers en moderne mensen zich gelijktijdig ophielden (en hybridiseerden). Het geeft bij vrijwel elke vindplaats ook aan wat er is gevonden en in welke tijd het ongeveer speelt. Complexe verspreidingspatronen, zoals de Out of Africa-migratie, zijn zelfs in drie ronden verbeeld, met startdata van 2 miljoen, 780 duizend en 130 duizend jaar geleden. Bij zo’n dichtheid aan feiten en getallen, zijn er vast foutjes ingeslopen, maar het grote verhaal staat als een dijk.

Echt schitterend zijn de paginagrote foto’s van levensechte reconstructies van vrijwel alle bekende oermensensoorten. Die zijn voor een groot deel voor musea gemaakt door de gerenommeerde Franse paleokunstenaar Elisabeth Daynès. Zo toont de atlas de bijna ontroerende ‘ontmoeting’ tussen Homo ergaster en Australopithecus afarensis, waarvan de oplettende lezer een paar pagina’s verderop hopelijk realiseert dat ze natuurlijk niet gelijktijdig leefden. Ergens achterin het boek staat zelfs een prachtig en omvangrijk familieportret van mensachtigen die elkaar nooit in levende lijve hebben gezien. De atlas geeft veel informatie over mensachtigen, maar besteedt vrijwel geen aandacht aan hun ontdekkers en de vele controversen en het gekibbel over details van de menselijke stamboom. Daar zijn al genoeg boeken over volgeschreven. Ook stenen werktuigen komen maar mondjesmaat aan bod, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de aandacht voor prehistorische kunst- en cultuuruitingen. Zo biedt de atlas een uitgebreid overzicht van rots- en grotschilderingen, waarbij ook Australië en Brazilië niet zijn vergeten. Twee van de vijf hoofdstukken gaan zelfs over de agrarische revolutie en de diversiteit aan genen, volkeren en talen. Met onder meer een kaart en opsomming van alle nog levende talen – in 78 taalfamilies – die in Nieuw-Guinea worden gesproken. Dat eiland kende voor de komst van Europeanen zelfs meer dan vijfduizend talen. ‘Dit is bijna evenveel als er op dit moment wereldwijd worden gesproken’, constateren Pievani en Zeitoun, met de nuchtere aanvulling: ‘Het is duidelijk dat biologische en culturele diversiteit hier analoge wegen volgen.’

ATLAS VAN DE HOMO SAPIENS - Telmo Pievani en Valéry Zeitoun (Vertaling Joris Capenbergs en Ger Meesters)
Hardcover, 216 pagina’s, 34,90 euro