Primatoloog Yvonne de Jong op het Keniaanse Laikipia Plateau: ‘Met een brede focus kijken welke soort wat nodig heeft voor z’n voortbestaan, dat is wel zo’n beetje mijn levensverhaal.’

Ze werkt al ruim twintig jaar in stilte in Afrika aan primaten en ander wild dat haar voor de voeten komt. Primatoloog Yvonne de Jong van Wildsolutions ‘wil bijdragen aan soortenbehoud door diversiteit en bedreigingen in kaart te brengen’.

‘Natuurlijk, veldwerk in Afrika is soms avontuurlijk en spannend. Je ervaart de overweldigende natuur en gaat er helemaal in op. Als we op zoek zijn naar bushbabies, zitten we vaak op heel afgelegen plekken in het pikkedonker. Je moet dan erg uitkijken dat je nog steeds weet waar je precies bent. Het is ons wel eens overkomen dat we spontaan te voet een geluidsspoor volgden en hooguit honderd meter waren afgedwaald, maar geen werkende gps bij ons hadden. Het duurde toen echt uren om al cirkelend en tastend ons kampement terug te vinden’, vertelt primatoloog Yvonne de Jong (1970) van de Eastern Africa Primate Diversity and Conservation Program (Wildsolutions), ontspannen in haar woning aan de rand van Bergen. Boven de open haard hangt een grote landkaart van Kenia, het land waar ze twintig jaar woonde en nu ongeveer de helft van het jaar veldwerk doet aan primaten, met name nachtlevende galago’s (‘bushbabies’) en apen, maar ook wrattenzwijnen en dik-diks (antilopen). ‘Niet specialiseren in een bepaalde apensoort maar met een brede focus kijken welke soort wat nodig heeft voor z’n voortbestaan, dat is wel zo’n beetje mijn levensverhaal’, lacht De Jong, die half mei weer naar Kenia reisde.


Rugzaktoerist

Ze is niet zo bekend als de Leakey’s Angels of Trimates, de primatologen Jane Goodall, Dian Fossey en Biruté Galdikas, maar die werkten dan ook aan gedrag van mensapen: chimpansees, gorilla’s en orang-oetans. De Jong werkt al ruim twintig jaar als zzp’er met haar eigen onderzoeksprogramma aan de biogeografie, taxonomie en behoud van apen en halfapen in oostelijk Afrika. Ze woont, sinds haar twee kinderen naar de middelbare school moesten, nog maar de helft van het jaar in Kenia, op het Laikipia-plateau. Ze streek daar ooit neer als rugzaktoerist. ‘Ik ben geen bioloog’, excuseert De Jong zich. ‘Ik ben van de eerste lichting studenten die diermanagement ging studeren bij het Van Hall Instituut in Groningen, want ik wilde iets doen met wildlife management.

De apen en Afrika kwamen in het zicht toen De Jong na haar studie, met haar toenmalige vriend en huidig echtgenoot, ging backpacken en – deels als parttime reisgids – via Zuidoost Azië uiteindelijk in Kenia belandde. ‘Daar raakte ik in de greep van apen en besloten we ons te vestigen’, vertelt De Jong. ‘Mijn vriend werkt in de internationale agrarische handel en ik begon in 2002 de online masteropleiding primate conservation bij Oxford Brookes University. Midden in de bushbush, zonder internet. Het lesmateriaal werd gebrand op cd en eens in de zoveel weken ging ik een set cd’s ophalen bij het plaatselijke postkantoor. Je mist natuurlijk wel de colleges, bibliotheken en discussies met studiegenoten, maar ik had apen en wild om me heen.’

‘Ik wil bijdragen aan soortenbehoud door diversiteit in kaart te brengen’

Haar eerste onderzoek ging over de biogeografie van de patas of huzaaraap (Erythrocebus patas) in Kenia en loopbaanbepalend was de ontmoeting met de ervaren Amerikaanse wildlife-ecoloog Tom Butynski, destijds directeur van het Eastern Africa Biodiversity Hotspots Program van Conservation International. Samen houden ze nog steeds voor IUCN de rode lijst van Oost-Afrikaanse wrattenzwijnen- en apen(onder)soorten bij en produceren ze een gestage stroom aan publicaties over (vooral) primaten. Zo beschreven ze recent een nieuwe ondersoort zuidelijke franjeaap (Colobus angolensis mahale) die in Tanzania leeft (Primate Conservation, februari 2024). ‘Het is een geïsoleerde populatie van hooguit twee-tot vierhonderd exemplaren en dus meteen een bedreigde ondersoort. Er zijn op dit moment acht ondersoorten zuidelijke franjeapen beschreven waarvan zes in relatief kleine en geïsoleerde gebieden voorkomen rond de Albertine Rift Valley, die vormen net zo’n (onder)soortenzwerm als de cichliden van het Victoriameer.

‘Ik wil bijdragen aan soortenbehoud door diversiteit in kaart te brengen. Daarnaast zijn alle primaten in meer of mindere maten bedreigd en deze bedreigingen documenteren we zo nauwkeurig mogelijk. Ik kom beter uit de verf als explorer en veldonderzoeker dan als activist.’ In 2012 promoveerde De Jong bij Oxford Brookes University op onderzoek naar de taxonomie, diversiteit, biogeografie en bescherming van primaten in Kenia en Tanzania.

Museumexemplaar

‘Toen wij begonnen met dit onderzoek was de primatenlijst van Oost-Afrika incompleet. Dat was een belangrijke reden om aan de slag te gaan en er komen nog steeds taxa bij’, vertelt De Jong terwijl ze het zakgidsje Primates of East Africa openslaat, een van de gidsen die ze voor de Amerikaanse ngo Re:Wild samen met Butynski samenstelde. ‘Inmiddels de tweede editie, want taxonomische inzichten veranderen. Neem de patas, die vrij algemeen in West-Afrika voorkomt. We hebben nu ontdekt dat een geïsoleerde verwant in de Serengeti een op zichzelf staande soort is. In Londen vonden we een museumexemplaar die samen met oude publicaties laat zien dat deze soort vroeger ook in Kenia voorkwam en dus een grotere verspreiding had. Nu zit daar nog een populatie van hooguit tweehonderd exemplaren’, aldus De Jong. De ‘nieuwe soort’ is gepubliceerd (American Journal of Primatology, 2021) en staat nu als ‘Ernstig Bedreigd’ op de Rode Lijst en de lijst World’s 25 Most Endangered Primates. ‘We weten heel weinig van deze apen, omdat ze zo schuw zijn en zich supersnel door het landschap voortbewegen’, constateert De Jong. ‘Maar dat is één van de meest bedreigde primaatsoorten van Afrika. Je hoort er weinig over, maar als we niks doen, sterft er dus een primatensoort uit in de Serengeti. Dat is moeilijk te verteren.’