Niet temperatuur, wind, lichaamsgrootte of genetica bepalen de bouwstijl die Afrikaanse mahali-wevers aanhouden voor hun nest. Alleen groepscultuur verklaart variatie in nestvormen.

Cultuur bepaalt de variatie in nestarchitectuur van mahali-wevers. Genetica en omgevingsfactoren spelen geen rol bij de vorm en grootte van de nesten waarin deze bouwlustige Afrikaanse zangvogeltjes slapen of broeden. Dat concludeert een internationale groep biologen 30 augustus in Science, onder meer door honderden neststructuren in de Kalahari op te meten en te analyseren. Bij vogels zijn tradities in zang, migratie, foerageergedrag en gereedschapsgebruik veelvuldig beschreven; de onderzoekers voegen daar nu nestbouwgedrag aan toe.

Geweven
Wevervogels staan bekend om de enorme variatie in de manier waarop ze hun nesten in een geweven structuur vormgeven. De mahali-wevers (Plocepasser mahali) doen daar niet aan onder. Gras en veren vlechten ze om tot een omgekeerde U, met aan de onderkant twee openingen. De in de boom hangende nesten gebruiken ze jaarrond als slaap- of broedplek. Hoewel er plek is voor slechts één vogel, bouwen ze de structuren veelal gezamenlijk. De vogeltjes leven in groepen van twee tot veertien individuen, veelal familie, en bezetten hun territorium tot wel tien jaar rond een of twee bomen. In een groep zijn grofweg drie keer zoveel nesten als individuen.

Tradities
Volgens de onderzoekers zijn het de perfecte omstandigheden om variatie in en de rol van culturele tradities bij nestarchitectuur in kaart te brengen. Daartoe meten ze 444 neststructuren op van 43 groepjes mahali-wevers in slechts 2,5 vierkande kilometer in de Kalahari-halfwoestijn in zuidelijk Afrika. Ook voeren ze genetische analyses uit en noteren ze onder meer temperatuur, windsnelheid, boomhoogte en vogelgrootte. Tot slot leggen ze het nestgedrag vast met camera’s en houden ze bij welke vogels naar andere groepen migreren.

Bouwstijl
Daaruit blijkt dat de vogels met soms wel acht individuen tegelijk aan een nest bouwen en dat iedere groep er zijn eigen onderscheidende bouwstijl op nahoudt. Sommige nesten zijn kort en dik, terwijl andere juist langwerpig zijn en grotere openingen hebben. Genetica en de gemeten omgevingsvariabelen kunnen de variatie niet verklaren en vogels die migreren voegen zich bij de bouwstijl van hun nieuwe groep. Al met al is er tussen 2018 en 2020 sprake van een stabiele groepsarchitectuur gedreven door traditie, concluderen de biologen.

Tradities
Variatie in neststructuren bij vogels wordt meestal toegeschreven aan genetica en – vooral – aan omgevingsfactoren. In een kouder klimaat bouwen vogels bijvoorbeeld grotere en zwaardere nesten, met een hogere isolatiewaarde. Bouwtradities zijn eerder gerapporteerd bij zowel vissen als vogels, maar alleen bij individuen of broedparen en niet bij groepen waarbij alle individuen dezelfde nestarchitectuur volgen.