Het schedelkapje van Pithecanthropus erectus (nu: Homo erectus) behoort tot het holotype van deze beroemde oermens en is daarmee de 'Nachtwacht van de Nederlandse natuurhistorie'. Foto: Naturalis

 


Serie: Uit de schatkamer

 

Grasduinen langs 42 miljoen objecten in de collecties van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie – Naturalis, 1820 – 2020

 

AFLEVERING 5: COLLECTIE DUBOIS

COLLECTIE: Dubois (fossielen Java, Sumatra en Tegelen)
AANTAL EXEMPLAREN: 40.000
TOPSTUK: Javamens (Homo erectus) - Holotype
AANTAL HOLOTYPES: 22
BEHEERDER: Natasja den Ouden

 

‘Nee, het schedelkapje van Dubois zal Naturalis nooit verlaten. Als iemand dat wil onderzoeken, dan moeten ze toch echt hierheen komen’, zegt paleobioloog en collectiebeheerder fossielen Natasja den Ouden. ‘Het schedelkapje, dijbeen en ook de kies waarop Eugène Dubois destijds de oermens Pithecantropus erectus baseerde zijn wereldberoemd. Dit is de echte Nachtwacht van de Nederlandse natuurhistorie, niet een in Amerika opgegraven T. rex .’, meent Den Ouden. ‘Heel uniek is dat Dubois ook veel context verzamelde. In Afrika zijn van veel oermensen vaak alleen heel snel schedels opgegraven, maar Dubois verzamelde ook de omringende fauna van runderen, herten en apen, maar ook grondmonsters.’

 

De Nederlandse arts en paleontoloog Eugène Dubois (1858-1940) ontdekt de resten van de rechtopgaande aapmens vanaf 1891 op Java, maar ontmoet veel weerstand voor zijn claim dat dit een overgangsvorm tussen mensapen en de moderne mens betreft. Door de aanhoudende kritiek voelt Dubois zich miskend en schermt hij zijn collectie af, wat juist koren op de molen is voor critici. De tijd heeft Dubois inmiddels grotendeels in het gelijk gesteld en het schedeldak, de kies en een latere gevonden dijbeen zijn nu dan ook eervol uitgestald in de Naturalis-expositie. ‘Jammer genoeg niet het oorspronkelijke dijbeen, omdat daaromheen nog steeds enige controverse heerst of het niet van latere herkomst is’, legt Den Ouden uit. Die ligt nu op de zestiende verdieping van de collectietoren, tussen de overige dozen en uitgestalde fossielen die Dubois verzamelde bij Trinil op Java, op Sumatra en uit vroeg-pleistocene kleigroeves rond het Limburgse Tegelen.

 

In de Collectie Dubois zitten ook vele brieven, notitieboeken, glasnegatieven, en persoonlijke objecten: de brandkast waarin Dubois zijn topstukken opborg en zijn reconstructie van de Javamens, waarvoor hij rond 1900 zijn eigen zoon liet poseren. ‘Dat is onze Piet, best goed gemaakt, maar wel nodig aan restauratie toe’, vertelt Den Ouden. Even later toont ze een metalen kistje met opschrift ‘Dentitie van Prof. Dr. Eugène Dubois’ die zijn grote gedrevenheid illustreert: ‘Hij bewaarde en bestudeerde zelfs zijn eigen tanden om ze te kunnen relateren aan eigenschappen van gevonden fossiele tanden.’

 


Het kistjes met de collectie eigen tanden van Eugène Dubois. Foto: Moebius