DOOR GERT VAN MAANEN - 31-10-2020 - Botanie

Het Petrus Cadé Herbarium, een herbariumboek en de oudst bekende Nederlandse collectie van geneeskrachtige planten, via een omweg afkomstig uit Utrecht. Foto: Topstukken Naturalis.
Grasduinen langs 42 miljoen objecten in de collecties van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie – Naturalis, 1820 – 2020
AFLEVERING 17: HERBARIUM UTRECHT
COLLECTIE: Plantae (Herbarium Utrecht)
AANTAL EXEMPLAREN: circa negenhonderdduizend
TOPSTUK: Petrus Cadé Herbarium uit 1566
AANTAL HOLOTYPES: circa tweeduizend
BEHEERDER: Roxali Bijmoer
‘Het Utrechtse herbarium leverde in aantal het kleinste aandeel aan onze plantencollectie, maar is wel het oudste herbarium. Het is al in 1816 opgericht, dus nog voor het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie en het Rijksherbarium in Leiden. Een kenner ziet dat de dozen met Utrechtse herbariumvellen afwijken van de dozen uit Wageningen en Leiden. Het is teveel werk en te kostbaar om overal eenheid in te brengen’, vertelt collectiebeheerder Roxali Bijmoer. Zij voert het beheer over alle plantencollecties van Naturalis, met uitzondering van de verzameling afkomstig van het Wageningse Herbarium Vadense (zie aflevering 6).
Houtcollectie
Het Utrechtse herbarium beslaat zo’n negenhonderdduizend exemplaren en verhuisde na sluiting door de Universiteit Utrecht al in 2009 vervroegd naar Leiden. ‘Het bevat de grootste houtcollectie van de neotropen en vooral veel uniek materiaal uit Suriname, de Guyana’s en van de Nederlandse Antillen’, weet Bijmoer. ‘Ook de oudst bekende Nederlandse collectie van geneeskrachtige planten is uit Utrecht afkomstig: het Petrus Cadé Herbarium. Het is door deze Brabantse apotheker al in 1566 bijeengebracht.’ Een plantenverzameling in de vorm van een handzaam alfabetische herbariumboek – van absintalsem tot zwarte nieswortel – in een perkamenten band met slot. Het was geschikt om mee te nemen en werd na omzwervingen in Cambridge en Los Angeles in 1979 gedoneerd aan de Utrechtse systeembotanicus Frans Stafleu, om uiteindelijk in Leiden te belanden.

Een kijkje in het ooit zo fameuze xylarium van Utrecht, een houtcollectie bijeengebracht door Alberta Mennega (rechts) and Imogen Poole (links). Foto: Roy Erkens (Taxon, augustus 2008)
‘Het meeste plantenmateriaal in onze collectie bestaat uit herbariumvellen. Het verzamelen en drogen van planten tussen een stapel oude kranten is een oeroud ambacht. Maar we hebben ook zaden die in potjes bewaard worden en een natte collectie met onder meer vijftigduizend orchideeën. De bloeiwijzen daarvan zijn gedroogd niet goed te bestuderen’, aldus Bijmoer. ‘Naast hogere planten zitten in onze collectie overigens ook groepen als varens, mossen, algen en schimmels. Die worden indien mogelijk bewaard in convoluten, een soort enveloppen. Dat lukt natuurlijk niet voor zoiets als paddenstoelen, dus die zitten gewoon gedroogd in dozen.’
De collectie Economische Botanie bevat zelfs de nodige gebruiksvoorwerpen die gemaakt zijn van plantenvezels. Waaronder de unieke verzameling panamahoeden die tussen 1913 en 1947 zijn gevlochten van vezels van de Carludovica palmata door leerlingen van de vlechtschool van het Maria Patronaat in Paramaribo.

Meisjes van de vlechtschool van het Maria patronaat in Paramaribo verwijderen de harde nerven van bladeren van de Carludovica palmata-palm, circa 1925. Foto: Collectie Tropenmuseum