Diep in de huid van nijlpaarden zit een antibiotische zonnebrandcrème die bij hitte als een roodoranje lavastroom losbarst.

 

Het liefst chillen ze de godganse dag in de relatief ondiepe rivieren, plassen, meren en moerassen van Afrika. Aan de ene kant om uit te buiken van hun nachtelijke binge-escapades op nabijgelegen grasvelden – waar ze zich per vreetbui volproppen met soms wel 6 kilogram groenvoer –, maar ook om te ontsnappen aan de brandende zon. Soms is het echter nodig de boel overdag nog een beetje af te toppen met wat extra gras en zit er niks anders op dan de kurkdroge, oververhitte en zonovergoten Afrikaanse vlaktes te trotseren.

 

Zonnebrandcrème
Een beetje zonnebrandcrème op dat kale nijlpaardenlijf kan dan geen kwaad. En dus beginnen de semi-aquatische tientonners volgens de legende bloed te zweten; in de huid zitten klieren die een stroperige vloeistof afgeven. Die is aanvankelijk doorzichtig, maar krijgt door polymerisatie binnen enkele minuten een roodoranje gloed om uiteindelijk bruin te kleuren. De twee daarin aanwezige pigmenten – toepasselijk genaamd hipposudoric acid en norhipposudoric acid – dienen samen als een soort antibiotische zonnebrandcrème: ze inhiberen de groei van pathogene bacteriën én absorberen ultraviolet licht. En hoewel het geen zweet is, reguleert de vloeistof die diep vanuit de 5 centimeter dikke huid erupteert wel degelijk ook de lichaamstemperatuur.

 

Walvissen
De soortstoevoeging amphibius refereert uiteraard naar het heen-en-weergebanjer van het nijlpaard tussen land en water. Het genus hippopotamus is een samenvoegsel van het Oud-Griekse woord voor paard, ἵππος, en rivier, ποταμός. Semi-aquatisch rivierpaard dus. Hoewel naturalisten tot ongeveer 1909 op basis van kiesmorfologie inderdaad dachten dat nijlpaarden nauw verwant waren aan paarden, is inmiddels bekend dat ze nauwer verwant zijn aan walvissen: zo’n 50 tot 60 miljoen jaar geleden leefde hun gemeenschappelijke voorvader, waar vanuit de walvisachtigen en een grote groep evenhoevige viervoeters ontstond. De varkensachtige evenhoevige viervoeters stierven zo’n 40 miljoen jaar later weer uit, maar lieten in Afrika een afstammeling na: het nijlpaard.