DOOR STEIJN VAN SCHIE - FOTO: IMAGESELECT - 14-05-2022 - Ecologie

In 2027 moet Nederland met de billen bloot bij de Europese Commissie, want de waterkwaliteit is in grote delen van het land ver ondermaats. Hoe kan dat toch?
Het is zo slecht gesteld met de waterkwaliteit dat Nederland in 2027 vrijwel zeker niet kan voldoen aan de Europese normen voor waterkwaliteit zoals geformuleerd in de Kaderrichtlijn Water (KRW). Daarvoor waarschuwt minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat 19 april na kamervragen. Het niet halen van de doelen zou mogelijk een natuurcrisis betekenen, vergelijkbaar met de stikstofcrisis. Waarom gaat het zo faliekant mis in een land met een eeuwenlange traditie met water? En nog belangrijker: hoe kan het beter?

Frank van Gaalen, projectleider van de in 2020 verschenen Nationale analyse waterkwaliteit van het Planbureau voor de Leefomgeving
In de Nationale analyse waterkwaliteit proberen we inzicht te geven in de voorgenomen waterkwaliteitsmaatregelen en de effecten hiervan op de doelen van de KRW. Als je kijkt naar de biologische doelen – die worden afgemeten op vier meetlatten: vissen, algen, waterplanten en macrofauna – voldeed in 2009 3 procent van de wateren aan de KRW-doelen op alle vier de meetlatten. Nu ligt dat op zo’n 6 procent, en met de nieuwste KRW-plannen komen we in 2027 uit op 10 tot 15 procent. Ondertussen beraadt het beleid zich binnen het Nationaal Programma Landelijk Gebied op aanscherpingen van de maatregelen.
‘We gaan de doelen met betrekking tot de waterkwaliteit met de nu vastgestelde maatregelen in veel wateren dus niet halen in 2027. Naast aanscherping van het beleidspakket zijn er dan drie opties: uitstel, doelverlaging of ingebrekestelling door de Europese Commissie, met als gevolg mogelijke boetes of dwangsommen. Uitstel is mogelijk wanneer alle maatregelen al zijn genomen, maar de verbetering in waterkwaliteit nog niet zichtbaar is, bijvoorbeeld doordat terugkeer van planten en vissen meer tijd kost. Doelverlaging kan alleen onder strikte voorwaarden: je moet dan per water aantonen dat het halen van de doelen onmogelijk of disproportioneel kostbaar is.
‘Al met al zijn er politieke en gebiedsgerichte beleidskeuzes nodig, want je kunt niet in alle gebieden prioriteit geven aan zowel de waterkwaliteit als natuur, landbouw én economie. Er moet een integraal beleidstraject komen waarvoor het Rijk de kaders aangeeft.’

Bas van der Wal, programmamanager bij Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa), kenniscentrum voor de waterschappen
‘Al vanaf het begin van de KRW adviseren we vanuit de Stowa waterschappen over welke maatregelen ze kunnen uitvoeren om de beoogde KRW-doelen te halen, zowel chemisch als ecologisch. Waterkwaliteitsbeheerders hebben dat ook al op grote schaal gedaan, bijvoorbeeld met de aanleg van vispassages en natuurvriendelijke oevers. Ook zijn rioolwaterzuiveringsinstallaties verbeterd en vergunningvoorschriften aangescherpt. Concentraties aan nutriënten in het oppervlaktewater zijn daardoor afgenomen, hoewel die daling de laatste jaren stagneert.
‘Toch zal het lang niet genoeg zijn om alle doelen in 2027 te behalen. Chemische stoffen behoren daarbij denk ik tot de grootste zorgenkindjes, met name zware metalen, ammoniak, pak’s en pesticiden – allemaal stoffen die direct samenhangen met menselijke activiteit. Dit vereist dus een stevige politieke discussie.
‘Op het niveau van de waterschappen worden die discussies overigens al jaren gevoerd, maar dat moet nu echt op hoger niveau. Het zijn immers de provincies die de afweging moeten maken tussen de verschillende ecosysteemdiensten in een gebied. Nu we met de billen bloot moeten bij de Europese Commissie, lijkt die discussie ook op dat niveau op gang te komen. De voortekenen voor 2027 zijn overigens niet gunstig; Nederland heeft niet gedaan wat het moest doen, en daar zijn ze bij de EU denk ik niet van gediend.’

Annemarie van Wezel, hoogleraar ecotoxicologie aan de Universiteit van Amsterdam
‘Al jaren bungelt Nederland in Europa onderaan de lijst van ecologische waterkwaliteit. En dat terwijl we zo’n waterrijk land zijn, enorm veel kennis in huis hebben op dit gebied en veel investeren op dit terrein via het topsectorenbeleid. Hoewel er de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in de ecologie – bijvoorbeeld door de hermeandering van rivieren en beken en de aanleg van natuurlijke oevers –, vermijden we om in te grijpen waar het echt pijn doet: het verminderen van de emissies van nutriënten en chemische stoffen. Oftewel, er zijn aanvullende maatregelen nodig in de landbouw en industrie – als we daarin investeren komt dat bovendien ook de biodiversiteit en het stikstofprobleem ten goede. Om de doelen van 2027 te halen, moet er dus een flink tandje bij, met een belangrijke rol van de overheid. Zij moet de duimschroeven aandraaien bij industrie, landbouw en publiek om ervoor te zorgen dat er minder bestrijdingsmiddelen, plastics, geneesmiddelen en andere chemische stoffen in het milieu terecht komen. Andere landen doen dat ook.
‘Er wordt wel eens gezegd dat Nederland het afvoerputje van Europa is, maar de meeste vervuiling veroorzaken we gewoon zelf – we hebben het jaren nagelaten om emissies te verminderen. Wat we nodig hebben is een overheid die haar rol pakt. De technologie is er, en het is redelijk betaalbaar; strenge vergunningverlening en handhaving is een belangrijk deel van de oplossing.’

Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht
‘Als Nederland in 2027 niet de KRW-doelen haalt, is het een reëel risico dat de Europese Commissie een procedure start bij het Hof van Justitie. Er volgen dan drie mogelijke stappen. Eerst geeft Nederland per waterlichaam aan waarom de doelen niet behaald zijn – voor argumenten dat maatregelen duur zijn en tijd kosten om te implementeren is de Europese Commissie vermoedelijk niet meer ontvankelijk. Als Nederland wordt veroordeeld, kan het Hof van Justitie boetes en dwangsommen gaan opleggen. En er komen als Nederland de doelen niet haalt in 2027 waarschijnlijk ook nationale rechtszaken, waardoor vergunningen voor activiteiten zoals bouwprojecten net als bij de stikstofcrisis moeten worden geweigerd en stil kunnen komen te liggen.
‘Of dit gaat gebeuren hangt ook af van de capaciteit van de Europese Commissie; zij kunnen niet tegen 27 landen tegelijk rechtszaken beginnen. De vraag is: met welk land beginnen ze? Ben je later aan de beurt, dan heb je meer tijd om alsnog je doelen te halen. Het helpt om dan good will te hebben, maar we zijn niet meer het beste jongetje van de klas.
‘De houding moet nu zijn dat we op alle niveaus en in alle sectoren alles op alles gaan zetten om het toch te halen, wat ook een forse aanscherping van het Rijksbeleid betekent. Nederland moet daarbij proberen de verschillende dossiers die er liggen te combineren. Minder stikstof, nitraat, mest, bestrijdingsmiddelen en gevaarlijke stoffen zoals pfas, verkeer en vervoer, andere bouwmaterialen, het verminderen van de veestapel – dat komt allemaal ook de waterkwaliteit én de biodiversiteit ten goede. Het is te makkelijk om de schuld alleen bij de boeren te leggen.’