DOOR GERT VAN MAANEN - FOTO: RON G.M. DE GOEDE - 02-05-2025 - Ecologie
Een gezonde bodem staat aan de basis van een duurzame voedselproductie.
Bodemfunctionaliteit en -gezondheid verslechteren naarmate akkers intensiever worden beheerd, zowel bij gangbare als biologische landbouwbedrijven.
‘Het wordt misschien anders opgepikt, maar onze positieve boodschap is toch wel dat minder intensief landgebruik gecorreleerd is met meer multifunctionaliteit van de bodem en dat gaat zowel op voor gangbare als biologische landbouw’, zegt bodemecoloog Wim van der Putten van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), tevens bijzonder hoogleraar functionele biodiversiteit in Wageningen. Hij is een van laatste auteurs van een publicatie in Science van 25 april die de invloed meet van zeven beheerpraktijken op de bodemfunctionaliteit op 53 Nederlandse akkerbouwbedrijven. ‘Het gaat hierbij om zowel gangbare als biologische bedrijven op zand- en kleigronden, die per bodemtype als een soort ‘tweeeiige’ tweelingbedrijven worden vergeleken’, legt mede-eerste auteur en bodembioloog Guusje Koorneef uit. De bemonsterde gangbare en biologische tweelingvelden hebben heel vergelijkbare teeltcondities en grasachtige gewassen: tarwe, gerst, spelt, rogge of grasklaver.
Van alle bedrijven zijn bodemmonsters genomen en geanalyseerd op onder meer structuur, organische koolstof en bacteriële biomassa om via een vast protocol een multifunctionele bodemscore te verkrijgen, als indicator van bodemgezondheid. Daarnaast zijn middels interviews de beheerpraktijken in kaart gebracht voor zaken als gewasrotatie, toepassing van organische mest en ploegdiepte en -interval.
‘Uit onze metingen blijkt dat vooral de intensiteit van het landgebruik ertoe doet en niet zozeer het onderscheid biologische en gangbare landbouw. Minder vaak ploegen en gebruik van grasklavermengsels correleerden positief met bodem-multifunctionaliteit’, vat Van der Putten samen. ‘Zowel biologische al gangbare boeren lieten een grote spreiding in deze score zien, al clusteren gangbare bedrijven eerder aan de lage kant’, voegt Koorneef toe.
SATELLIETOPNAMEN
De studie is niet opgezet om complete landbouwsystemen te vergelijken, maar om meer inzicht te krijgen in de processen die uiteindelijk bodemgezondheid bepalen. Zo is niet gekeken naar economische levensvatbaarheid en opbrengsten, maar wel is een maat voor plantaardige productiviteit bepaald door met satellietopnamen de Normalized Difference Vegetation Index (NDVI) te meten. ‘NDVI geeft de groenheid van een perceel aan en is hooguit een grove indicator voor opbrengst’, zegt Van der Putten. De toename van multifunctionaliteit op de onderzochte praktijkvelden lijkt dus niet ten koste te gaan van de NDVI. ‘Onze resultaten zijn interessant gezien de beweging naar minder grondbewerking. Het compleet omkeren van de bodem is funest voor het bodemleven. We hebben gekeken naar maximaal vijf jaar zonder ploegen, dus voor langere tijd zonder kerende grondbewerking moet je aanvullende gegevens gaan verzamelen’, vindt Koorneef. De huidige studie lijkt voor verduurzaming van de landbouw een duidelijke richting aan te geven: met het extensiveren van het bodembeheer zou je de multifunctionaliteit van de bodem kunnen vergroten. ‘Het huidige toverwoord is duurzame intensivering, maar onze resultaten laten zien dat intensivering niet duurzaam is als je naar de multifunctionaliteit van de bodem kijkt. Daarom pleiten wij voor productieve de-intensivering. Minder intensief, maar zoveel mogelijk met behoud van opbrengst.’
Zie ook:
-Minder intensief werkt beste voor landbouwbodem - Website NIOO-KNAW, 25 april 2025