
Het Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI) viert dit jaar haar 40-jarig bestaan met een nieuw logo en een verhuizing naar Bilthoven. Een rondgang langs een selectie activiteiten en hoogtepunten van deze eigenzinnige vakvereniging voor biologen.
Op 15 mei 1982 hield het Nederlands Instituut van Biologen haar eerste ledenvergadering in de Amsterdamse dierentuin Artis. In veertig jaar ontplooide de vakvereniging tal van succesvolle en soms ook al lang vergeten activiteiten, vooral rond de arbeidsmarkt voor biologen en het biologisch onderwijs. Met het inlijven van Bionieuws in 1994 is in ieder geval verzekerd dat aangesloten biologen bijblijven in dit snel ontwikkelende vakgebied. In veertig jaar vervijfvoudigde het ledenaantal van 1.200 tot ruim 6.000, is er twee keer van directeur gewisseld en drie keer van kantoor. Hierbij een tijdlijn van veertig jaar NIBI en een interview met langstzittend bestuurslid Harm Jaap Smit.
Ontwikkeling van de ledenaantallen van het NIBI (bron: NIBI-jaarverslagen)

Hieronder is het historische artikel ‘De paraplu boven een versnipperd vakgebied’ (Bionieuws, 22 september 2007, bij 25 jaar NIBI) integraal te lezen.
De paraplu boven een versnipperd vakgebied
De beroepsvereniging van biologen, het NIBI, bestaat 25 jaar. Hoe kwam het NIBI tot stand en wat heeft het opgeleverd? Een inventarisatie.
Door Rinze Benedictus
© bionieuws, 22 september 2007
De kiem van het NIBI ligt bij de Biologische Raad. Die kennen we nu als een adviesorgaan van de KNAW, maar is begonnen als federatie van biologische verenigingen. Een koepelorganisatie waar 26 kleine verenigingen van ecologen, botanici, dierkundigen, etcetera samenkwamen. Ooit ontstaan in 1923 als particulier initiatief, en in 1956 ondergebracht bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Lange tijd is de Biologische Raad het enige punt waar biologen verenigd zijn.

Vooraankondiging van de oprichting van het NIBI en de Stichting MBB in een redactioneel van het Vakblad voor Biologen (nummer 12, 1974).
In 1974 komt daar verandering in met de oprichting van de Stichting Maatschappelijke Belangen Biologen, waarvan het secretariaat nog bij de Biologische Raad ligt. Een stichting en geen vereniging, hoewel de SMBB zich al snel toelegt op typische ‘verenigingstaken’. Hoewel ze geen leden heeft, verzamelt de stichting adressen van biologen en gaat over tot het uitgeven van een adresboek. Ook omdat andere wetenschappelijke disciplines wel een beroepsvereniging hebben, zoals de KNCV voor de chemici, ontstaat al snel het idee dat ook voor biologen zo’n vereniging nodig is. Een beroepsvereniging kan de belangen van biologen beter behartigen dan een stichting of een club die onder de KNAW valt.
Artis
Na jaren van voorbereiding neemt de SMBB in 1981 het besluit tot oprichting van het Nederlands Instituut voor Biologen of NIBI. ‘In de bestuursvergadering van 12 november jongstleden [1981] heeft het SMBB-bestuur het historische besluit genomen dat de vereniging Nederlands Instituut van Biologen er definitief komt.’ Dat meldt het Vakblad voor Biologen in december 1981 (nummer 21, jaargang 61). Het streefaantal van tweeduizend startleden wordt niet gehaald, de teller blijft steken op 1200. In de daaropvolgende jaren groeit het ledental gestaag, van zo’n drieduizend in 1988 tot ruim vijfduizend momenteel.

Bericht in het laatste nummer van het Vakblad voor Biologen in 1981 dat het NIBI nu echt wordt opgericht.
De feitelijke oprichting vindt plaats zaterdag 15 mei tijdens de eerste algemene ledenvergadering in de Koningszaal van Artis in Amsterdam. Uit de statuten: ‘Het NIBI stelt zich ten doel de bevordering van de biologie als wetenschap, van de belangen van de biologie in het onderwijs en van de toepassing van de biologische kennis in de meest uitgebreide zin alsmede de behartiging van de algemeen maatschappelijke belangen van de professionele biologen in Nederland.’

De drie eerste panden in Utrecht waarin het kantoor van het NIBI gevestigd was: Payenborch (Oudegracht, 1982-1991), Nicolaas Beetsstraat (1991-2003) en de 7de verdieping van de Trindenborch (Catharijnesingel, 2003-2017).
Vanaf 1982 heeft het NIBI een bureau in Utrecht. In het stadscentrum, aan de Oudegracht, kan de vereniging een ongebruikt, uitgewoond universiteitspand huren, de Payenborgh. Later verhuist het bureau naar de Nicolaas Beetsstraat vlak bij het centraal station, in 2003 betrekt de vereniging het huidige, modernere kantoorpand aan de Catharijnesingel.
Ongemakkelijk
De relatie met de Biologische Raad is in het begin wat ongemakkelijk. Het NIBI geeft stem aan alle biologen, maar de raad doet dat eigenlijk ook. Echter, de Biologische Raad als federatie van verenigingen lijkt met het voortschrijden van de tijd binnen de KNAW een steeds ongebruikelijker constructie te worden. Als de verenigingen overstappen naar het NIBI worden de verhoudingen duidelijker. Het NIBI is nu de echte beroepsvereniging, de Biologische Raad ontwikkelt zich tot een wetenschappelijk, vooral op de universiteiten gericht biologisch adviesorgaan binnen de KNAW.
Onderwijs
Het is eigenlijk de omgekeerde wereld: vanuit een waaier aan kleine clubjes ontstaat pas later de alomvattende organisatie. De gang van zaken illustreert de diepgewortelde versnipperdheid van biologen. Veel biologen zijn in de eerste plaats ecoloog, microbioloog of geneticus en pas daarna bioloog. Hoewel het NIBI bijdraagt aan een wij-gevoel maakt de breedte van de biologie saamhorigheid niet vanzelfsprekend. Bovendien maakt de opkomende ‘molecularisering’ de gevoelsafstand tussen diverse disciplines slechts groter.

Beroepsvereniging NIBI speelt vooral een duidelijke rol bij het ‘verdedigen’ van de biologie in het middelbare schoolonderwijs. De inhoud van het vak, de uren ten opzichte van andere bètavakken, het zijn onderwerpen die van tijd tot tijd op de politieke agenda verschijnen en waar het NIBI haar stem kan verheffen. De vereniging vertegenwoordigt de biologie in het bèta-overleg van beroepsverenigingen en sluit zich aan bij de European Council of Biological Associations. Dit mondt uit in internationale diploma-erkenningen en betere uitwisselingen van studenten. De jaarlijkse onderwijsconferentie, steevast bezocht door honderden biologiedocenten, is een succesformule. Het is dé ontmoetingsplaats voor docenten en een plek voor formele nascholing.
Het NIBI manifesteert zich ook op het ethische vlak. In 1993 formuleert het instituut een beroepscode voor biologen. In de jaren erna ontstaat discussie over de toegevoegde waarde van de code, maar de tekst die biologen oproept wetenschappelijk integer en maatschappelijk verantwoord te handelen gaat nooit echt leven in biologenland. Het NIBI is een maatschappelijk zichtbaar aanspreekpunt voor biologische kwesties. Dat blijkt bijvoorbeeld bij de spellingsherziening van 1996. Een commissie van biologen adviseert de Taalunie over de tussen-n in namen van planten en dieren. Ook maakt het NIBI zich in 1995 hard voor de opname van evolutie in het centraal eindexamen, tot dan toe kunnen christelijke scholen er op hun eigen manier aandacht aan besteden in het schoolonderzoek.
Arbeidsmarkt
Het is een symptoom van de slechte arbeidsmarkt, maar het arbeidsmarktinformatiecentrum van het NIBI oogst veel waardering. Na het uitgeven van het adresboek is het de belangrijkste taak van het NIBI in de eerste jaren. Voor veel biologen is het reden om lid te worden. Het NIBI biedt biologen de helpende hand bij het vinden van een baan, door de organisatie van sollicitatiecursussen, carrière-adviesgesprekken en arbeidsmarktinformatiedagen waar biologen van divers pluimage vertellen over hun baan. Ook bemiddelt het NIBI tussen werkzoekende biologen en bedrijven met vacatures. Overigens is dit geen constructie die over de jaren grote aantallen biologen aan een baan helpt.

Een van de eerste berichtjes die het NIBI in 1982 in het Vakblad voor Biologen plaatste.
Afgestudeerde biologen in de jaren tachtig worden leraar of werkloos, zo geldt een wat cynische opvatting uit die tijd. Het NIBI brengt via enquêtes van afgestudeerden in kaart hoe lang biologen erover doen een baan te vinden en waar ze dan terecht komen. Het draagt bij aan een horizonverbreding van biologen. Het NIBI maakt duidelijk dat het academici zijn die overal aan de slag kunnen. Bovendien helpt het NIBI halverwege de jaren tachtig bij het afwenden van een universitaire bezuiniging specifiek voor biologiefaculteiten door de onderbouwde voorspelling dat de vraag naar biologen zal stijgen.
Bionieuws
Ingrijpend is het besluit het onafhankelijke Vakblad voor Biologen, sinds 1919, zelf uit te gaan geven. Het aantal abonnees daalt gestaag en de diepgravende wetenschappelijke betogen vinden weinig weerklank meer, de uitgeverij ziet geen brood meer in de titel. De belangrijkste reden om het blad nog rond te sturen is dat ‘de auteur er recht op heeft’. Vanaf 1988 geeft het NIBI Biovisie uit, in 1991 opgevolgd door Bionieuws. (NB: Dit klopt helaas niet, tot de zomer van 1994 werd Bionieuws uitgegeven door Stam Tijdschriften en pas daarna door het NIBI, GvM, 4 juni 2022; zie '100 jaar VvB') Daarmee is het vakblad, een wetenschappelijk tijdschrift, overgegaan in een journalistiek blad, dat tevens het huisorgaan van het NIBI is. Het tweewekelijkse tijdschrift is voor veel biologen het tastbare bewijs van hun NIBI-lidmaatschap, het draagt bij aan het verenigingsgevoel dat het NIBI wil uitstralen. De oplage bedraagt circa zevenduizend.
Door het lezen van Bionieuws blijven biologen op de hoogte van de activiteiten van hun collega’s elders in het land. Daarnaast biedt het tijdschrift een podium voor discussie. De ecologische effecten van kokkelvisserij; evolutie in het onderwijs; de ecologie van grote grazers; evolutie versus Intelligent Design; allemaal debatten die uitgebreid de kolommen hebben gehaald.

Voorpagina van Bionieuws met de aankondiging van het lustrumsymposium rond 20 jaar NIBI: The Dark Side of Biology (Bionieuws, 7 september 2002).
In 2001 geeft het NIBI voor het laatst een adresboek uit, internet heeft de noodzaak hiervoor weggenomen. De arbeidsmarktinformatiedagen en trainingen worden steeds minder bezocht. Universiteiten doen zelf steeds meer aan arbeidsmarktvoorlichting en commerciële vacaturebeurzen zijn er inmiddels te over.
Vanaf de jaren 2000 bemoeit het NIBI zich steeds praktischer met onderwijs. Via verschillende projecten maakt het instituut lesmiddelen, over onder meer gezondheid en genomics, voor de lagere school en het middelbare onderwijs. Momenteel bedenkt de Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs (CVBO) een nieuw biologiecurriculum dat beter aansluit bij de wetenschappelijke stand van zaken, het NIBI is een van de initiatiefnemers hiervan. En het NIBI richt het expertisecentrum biologie op, een netwerk van zo’n zeventig ‘correspondenten’. Biologen werkzaam in verschillende vakgebieden die daar eenmaal per jaar een overzichtsartikel over schrijven. Maar vooral ook openstaan voor vragen over hun expertise. Zo leveren de correspondenten inhoudelijk commentaar op het herziene biologie-examen havo/vwo. Ondertussen breidt de vereniging haar netwerk in wetenschap en onderwijs snel uit naar beleidsmakers en het bedrijfsleven.

Het Adresboek voor Biologen (links) was een uitgave van het NIBI die voor het laatst in 2001 verscheen. Vanaf 2004 was het NIBI de spil van de Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs, die in 2007 een nieuwe Leerlijn biologie volgens de concept-contextbenadering (rechts) publiceerde.
Van belangenbehartiging en het creëren van een saamhorigheidsgevoel is het NIBI overgegaan tot het uitdragen van de biologie naar de maatschappij. Met moleculaire biologie als stuwende wetenschappelijke kracht en duurzaamheid hoog op de maatschappelijke agenda heeft de vereniging het tij mee.

De kersverse NIBI-directeur Leen van den Oever wil blijkens dit interview (Bionieuws, 3 februari 2001) de vereniging op stuwen in de vaart der volkeren: ‘Je moet als doel stellen: tachtig procent van de afgestudeerden wordt lid', maar ook 'er moet bijvoorbeeld geen hout komen met een NIBI-keurmerk' en 'we zijn geen actiegroep en dat worden we ook niet'.
Op vrijdag 5 oktober 2007 viert het NIBI haar jubileum met een feestelijk symposium in Lunteren met lezingen en discussies over de toekomst van voeding, gezondheid en duurzaamheid.

Aankondiging van het lustrumsymposium Bioscience Showtime naar aanleiding van 25 jaar NIBI op 5 oktober 2007 in Lunteren.
