DOOR GERT VAN MAANEN - FOTO: MAARTEN HARTMAN - 04-06-2022 - Biologie
NIBI-penningmeester en wondbioloog Harm Jaap Smit voor Payenborch, het eerste pand van het NIBI, aan de Oudegracht: ‘Er is genoeg reden om trots op de biologie te zijn.’
Af en toe de nek uitsteken en koesteren wat het bewezen goed doet. Dat is volgens langstzittend bestuurlid Harm Jaap Smit het geheim van het NIBI, dat haar 40ste verjaardag viert.
‘Als je merkt dat er iets ontbreek of nog niet bestaat, moet je het gewoon zelf gaan doen. Er is geen garantie dat het lukt, maar soms kom je een heel eind. Een beetje bluf kan geen kwaad. Zo lukte het ons in 1989 om vanuit de Utrechtse biologenvereniging UBV het Landelijk Overleg Biologiestudenten van de grond te trekken. Het uitgangspunt van het UBV was heel simpel: als er ergens bij een groep studenten een leuk idee opborrelt, maak je er een commissie van en geef je ze een eigen budget. Datzelfde principe gebruiken we ook nog bij het NIBI, als het werkt, blijf je het steunen, en als het niet blijkt aan te slaan, trekt je de stekker eruit voor het een blok aan je been wordt’, zegt wondbioloog Harm Jaap Smit (1963), al 25 jaar penningmeester van het Nederlands Instituut voor Biologie, dat dit jaar 40 jaar bestaat. Smit is al sinds 1997 penningmeester, maar zat daarvoor – van 1990 tot 1995 – al in het NIBI-bestuur. Hij is met ruim dertig jaar diensttijd zonder twijfel het langstzittende bestuurslid.
SHELL
‘Toen ik in 1983 met mijn biologiestudie begon, was de Utrechtse biologenvereniging op sterven na dood. We hadden nul budget en nog een paar honderd slapende leden. Toen hebben we met een groep biologen de vereniging even ‘gekaapt’, sponsors gezocht – waaronder Shell – en in korte tijd zaten we van 0 op 100 duizend gulden omzet, waren er 25 commissies en zat het aantal leden op 800. We deden gekke dingen: grote feesten in de Botanische Tuinen en twee weken met een bus vol biologen op studiereis door heel Europa, op bezoek bij Sandoz in Basel en EMBL in Heidelberg’, vertelt Smit. ‘We zaten als UBV in een prachtig pand met werfkelder aan de Oudegracht in de Utrechtse binnenstad: Payenborch. Dat was ook het eerste kantoor van het NIBI, dus zo ontstond als vanzelf contact.’ Smit herinnert zich dat hij na zijn afstuderen zelfs enige tijd als interim bij het NIBI heeft gewerkt toen de toenmalig directeur met ziekteverlof thuis zat.
Het NIBI begon in 1982 als voortzetting van de Stichting Maatschappelijke Belangen van Biologen die zich sinds 1974 vooral inzette om de werkgelegenheid voor biologen op te krikken. Door de instelling van de tweefasenstructuur in het wetenschappelijk onderwijs en getouwtrek met medici rond de opleidingen biomedische wetenschappen en met chemici en ingenieurs over biotechnologie, wilden biologen hun vakgebied krachtiger presenteren en zo een front vormen voor het biologisch onderzoek en onderwijs. ‘Voor wat betreft het onderwijs is dat zeker goed gelukt. De NIBI-conferenties voor het onderwijs worden enorm gewaardeerd door biologiedocenten. Daarnaast hebben we met het uitgeven van Bionieuws ook een belangrijke stem die het belang van de biologie inzichtelijk maakt en zorgt dat afgestudeerden bijblijven in hun vakgebied. Dat zijn de twee benen waar het NIBI stevig op staat en waarop het zich zelfstandig prima kan voortbewegen’, aldus Smit.
De pogingen om ook samenhang en afstemming te krijgen in het wetenschappelijk onderzoek en meer verbindingen te verkrijgen tussen biologen en bedrijven hadden minder succes, erkent Smit. ‘De niche die het best past bij het NIBI past is die van het biologieonderwijs. We hebben ook een voortrekkersrol gespeeld in de vernieuwing van het onderwijs, de ontwikkeling van het curriculum en het introduceren van de concept-contextmethode. In onderzoek laten biologen zich echter nog heel vaak het kaas van het brood eten. Het mooie van de biologie is dat het zo breed is, maar daaronder zijn de disciplines vaak nog hopeloos verdeeld. Dat maakt het lastig om als een eenheid op te treden. ‘We zouden kunnen beginnen met een beetje meer zelfvertrouwen’, zegt Smit, die zelfs zijn mails, presentaties en andere uitingen vaak vergezeld laat gaan van de hashtag # ProudToBeA-Biologist . ‘Er is genoeg reden om trots te zijn, want de biologie is al sinds jaar en dag de studie met de meeste Nobelprijzen, terwijl er formeel niet eens een Nobelprijs voor de biologie bestaat.
Bovendien is biologie de stuwmotor van de levenswetenschappen en essentieel voor alle kennis op het gebied van voeding, gezondheid en milieu’, aldus Smit, die sinds 2006 functioneert als president van de Europese koepelorganisatie ECBA (European Countries Biologists Associations). ‘Internationaal slaan we in Nederland zeker geen modderfiguur. Engeland steekt met haar Royal Society of Biology echt met kop en schouders boven iedereen uit, maar het NIBI is groter dan bijvoorbeeld het Duitse Verband Biologie en de Belgische en Franse biologen hebben helemaal niks.
‘Het mooie van het NIBI is dat we alle biologen een structuur bieden om iets met hun ideeën te doen. Mijn advies: ga niet in een hoekje zitten, maar bedenk wat je graag wil bereiken en spreek je duidelijk uit. Het kan geen kwaad af en toe je nek uit te steken.’
‘Het mooie van de biologie is dat het zo breed is, maar daaronder zijn de disciplines vaak nog hopeloos verdeeld’