Wie met Pinctada fucata oesters werkt, denkt al gauw aan parels.

 

De Japanse pareloester Pinctada fucata maakt prachtige, kostbare parels. Daar draait het bij deze oester dan ook vaak om – zelfs bij genoomsequenties. Door onder meer oesterziektes loopt de kweek van P. fucata-parels al jaren terug. Op zoek naar aanknopingspunten bij dit probleem brachten Japanse en Duitse biologen het genoom van P. fucata gedetailleerd in kaart (DNA Research, 9 november).

 

In 2012 publiceerde deels dezelfde groep onderzoekers al een eerste versie van het P. fucata-genoom in DNA Research, maar daar laten ze nog steken vallen. Zo gooien ze genen van gepaarde chromosomen op een hoop, terwijl nu blijkt dat met name bij chromosoompaar 9 grote verschillen tussen chromosomen bestaan. Veel van die afwijkende genen zijn betrokken bij het aangeboren immuunsysteem van de oester. Wellicht biedt dat de gezochte aanknopingspunten: de gen-informatie kan helpen bij de kweek van weerbaardere oesters.

 

Ook de naamgevers van P. fucata lieten zich deels leiden door de parels. De Duitse weekdieronderzoeker Peter Röding gebruikt in 1798 voor het eerst Pinctada als genusnaam, vermoedelijk als variatie op het Franse pintade. Dat betekent gevlekt, en zou daarmee op het uiterlijk van de oesterschelp slaan – al is die eerder gestreept. Fransen gebruiken pintade echter ook voor parelhoenders. Wellicht zag ook Röding de overeenkomst tussen oesterparels en de vlekjes van de vogels.

 

Ook soortstoevoeging fucata kan een dubbele betekenis hebben: het is Latijn voor gekleurd, of vals. De originele publicatie van Augustus Gould uit 1850 geeft weinig uitsluitsel. Gould beschrijft de oester als ‘een kleine soort, in kleuren erg lijkend op A. margaritifera’ – nu P. margaritifera. Het zou Gould met fucata om de verwarring met P. margaritifera kunnen gaan, maar wellicht doelde hij gewoon op de rijk gekleurde buitenschelp van P. fucata. Of het gaat toch om de parels. De meeste zijn ivoorwit, maar er zijn ook champagnekleurige of lichtroze exemplaren.