Elke rode bal van B. yuwanensis bevat duizenden zaden van grofweg 0,3 millimeter, wat opvallend klein is voor bedektzadigen; amamikonijnen blijken ervan te smullen.

 

Bedreigde amamikonijnen blijken te smullen van de paddenstoelachtige plant Balanophora yuwanensis; de zaden verspreiden ze via hun ontlasting.

 

Het zeldzame en bedreigde amamikonijn dat enkel nog voorkomt op de Japanse Amami-eilanden blijkt een belangrijke zaadverspreider voor de daar aanwezige niet-fotosynthetiserende paddenstoelachtige plant Balanophora yuwanensis. Dat schrijven twee Japanse onderzoekers 23 januari in Ecology. Hiermee leggen ze een voorheen onbekende ecologische rol bloot van het obscure amamikonijn (Pentalagus furnessi) dat alleen ‘s nachts actief is in dichtbegroeide bossen. De Japanners vermoeden aan de hand van vraatsporen op Balanophora yuwanensis al langer dat het amamikonijn zich tegoed doet aan de plant; die vermoedens bevestigen ze nu door het knaagdier op heterdaad te betrappen met infraroodcamera’s – het donkergekleurde konijn blijkt zelfs de belangrijkste consument van B. yuwanensis. Daarnaast vinden de biologen de zaden terug in konijnenontlasting.

 

De rol van het amamikonijn als zaadverspreider is mogelijk lang gemist, omdat konijnen meestal niet vruchten maar plantenweefsels eten die niet betrokken zijn bij reproductie, waaronder bladeren en stengels. Op de camera’s is echter te zien hoe de konijnen zich tegoed doen aan zowel de bladeren als de droge zaden. B. yuwanensis is een obligate parasiet en gastheerspecifiek: hij groeit alleen op de wortels van de isu-boom (Distylium racemosum). Voor efficiënte verspreiding is het waarschijnlijk belangrijk dat zijn zaden na transport rond de wortels van deze boom worden gedeponeerd. Mogelijk zorgt het amamikonijn hiervoor door te graven en vervolgens te poepen in ondergrondse holen, speculeren de Japanners.