Levensgrote reconstructie van een Europese bosolifant in Parque del Sureste nabij Madrid.

 

Teruggevonden snijsporen op 125 duizend jaar oude botten van de reusachtige Europese bosolifant tonen aan dat die grootschalig werd afgeslacht door groepen neanderthalers.

 

Nieuwe microscopische analyses aan oude skeletresten van de Europese bosolifant (Palaeoloxodon antiquus) leveren snijsporen op die overtuigend bewijzen dat neanderthalers deze olifanten zeer methodisch en routinematig slachtten. Dit schrijft een onderzoeksteam, onder wie de Leidse hoogleraar paleolithische archeologie Wil Roebroeks 1 februari in Science Advances. Een opmerkelijke ontdekking omdat het gaat om 125 duizend jaar oude overblijfselen die al tussen 1985 en 1996 zijn opgegraven in de bekende vindplaats Neumark-Nord 1 bij Halle in Midden-Duitsland. Die zijn al intensief bestudeerd, maar daarbij zijn de snijsporen niet eerder opgemerkt.

 

Het gaat om een enorme collectie botten van meer dan zeventig individuen van P. antiquus, de grootst bekende verzameling van deze uitgestorven olifantsoort. Een reusachtige olifant met zeer rechte slagtanden, die groter is dan de moderne Afrikaanse savanneolifant (Loxodonta africana) en de uitgestorven wolharige mammoet (Mammuthus primigenius), en die tijdens interglacialen wijdverspreid in Europa voorkwam. Bij de slacht van een mannelijk exemplaar van maar liefst zo’n 12 ton werkten meerdere neanderthalers samen en maakten ze gebruik van meerdere soorten gereedschap, claimen de onderzoekers. Het duurde dagen om zo’n slacht te voltooien en leverde grote hoeveelheden vlees op: genoeg om 25 mensen wel 3 maanden te voeden. Dit wijst er volgens hen ook op dat neanderthalers in grotere eenheden leefden en een meer stationaire levensstijl hadden dan vaak wordt aangenomen.