Een gipsen afgietsel van het ‘smoking gun’-fossiel van Protoceratops (links) en Velociraptor (rechts), afkomstig uit het late Krijt van de Gobiwoestijn, dat volgens During aangeeft dat dino’s ‘niet zo gezellig’ met elkaar omgingen.

Alles wat je wilt weten over de evolutie en het verdwijnen van de dinosauriërs, in duizelingwekkend tempo verteld door ‘de rockster van de paleontologie’.


DE LAATSTE LENTE VAN DE DINOSAURIËRS – Melanie During Paperback, 301 pagina’s, 25 euro

Sinds het verschijnen van de eerste Jurassic Park-film is de dinosaurus niet meer uit beeld verdwenen. Allerhande merchandise en een duizelingwekkende hoeveelheid goede (en slechte) boeken: de dinosaurus is deel van ons erfgoed geworden. Maar wat is een dino nou precies? En hoe en wanneer kwamen ze aan hun eind? Althans, de soorten die niet konden vliegen, want de nog bestaande vogels die de apocalyps op de Krijt-Paleogeengrens overleefden zijn ook dino’s. Melanie During legt het allemaal uit. During is een markante persoonlijkheid, ze studeerde aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit en in Utrecht, werkt nu in Uppsala aan een proefschrift en woont in Leeuwarden; haar opvallendste kenmerken zijn haar knalroze kapsel (de kleur die het boek niet toevallig ook heeft) en een grote mate van extravertheid.


TEMPO

Dinosauriërs zijn bijzondere reptielen, verwant aan de pterosauriërs en de nog levende krokodillen. De eerste dino’s ontstonden tijdens het late Trias, floreerden tijdens het Jura en het Krijt om daarna als bij toverslag te verdwijnen. We weten tegenwoordig dat de inslag van een circa 11 kilometer grote meteoriet (anderhalf keer de Mount Everest!) bij Chicxulub, Mexico, daaraan ten grondslag ligt. During dist het allemaal op in een razend tempo; af en toe heb je behoefte om even op adem te komen van de gepresenteerde hoeveelheden taxonomische begrippen, anatomische kenmerken, geologische tijdvakken en collega-paleontologen. Maar wat soms op taxonomische namedropping kan lijken, levert wel veel informatie op over de systematiek van de dino’s en welke anatomische kenmerken tot onderscheid dienen. De kern van het boek is natuurlijk de vondst bij Tanis, North Dakota, waar een gefossiliseerde laag blubber de smoking gun van de massa-extinctie bevat. Het is een zogeheten seiche, door sterke golfbeweging door elkaar geklutste modder waarin alles wat ter plekke leefde bewaard is gebleven. Zoals steuren en lepelsteuren die stierven kort nadat de meteoriet was ingeslagen en gestolde gesteentedruppeltjes overal neerdwarrelden. Deze microtektietjes zaten in de kieuwen van de vissen. Histologisch onderzoek aan de groeiringen van lepelsteurbotten toonden aan dat de impact in het voorjaar plaatsvond. Met deze ontdekking haalde het team met onder andere Jan Smit en Melanie During het wereldnieuws: de klap vond in de lente plaats!

Het Oudejaardinner van 1853 in een nog half open betonnen (foute) reconstructie van de Iguanodon die Benjamin Waterhouse Hawkins maakt voor de heropening van Crystal Palace. Er is een bordje met eerbetoon aan de Franse anatoom George Cuvier te zien, maar die was niet in levende lijve aanwezig bij dit Victoriaanse diner, waarbij onder meer schildpaddensoep, haas, konijn, patrijs en tong op het menu stond. Afbeelding: The London Illustrated News.

Onvermijdelijk bij zoveel compacte informatie sluipt er wel eens een foutje in. Zo laat During de grondvester van de vertebratenpaleontologie Georges Cuvier in 1853 aanzitten bij het beroemde diner in de buik van de Iguanodon in Londen, terwijl Cuvier al in 1832 was overleden. En evenmin kon Eugene Shoemaker al in de jaren 1960 geschokt kwarts aantreffen in de Chicxulub-krater, want die krater werd pas een kwart eeuw later ontdekt. En sommige begrippen vallen ineens uit de lucht, zoals de gouden spijker, Golden Spike, de fictieve grensmarkering tussen twee geologische tijdvakken. Daar zou enige uitleg welkom zijn. Maar dergelijke details doen niets af aan de kwaliteit van de tekst, die ons veel interessants vertelt over de dino – en hier en daar ook over Melanie During zelf. Alleen de zwart-witfoto’s zijn van een bedroevend slechte kwaliteit, je ziet er vaak weinig op.