Door Steijn van Schie - Foto: MARTIN SURBECK / HARVARD UNIVERSITY - 24-11-2023 - Gedragsbiologie

Bonobo’s gaan dezelfde sociale interacties aan met groepsgenoten als met buren.
Bonobo’s smeden langdurige banden met leden van naburige groepen, onder meer door elkaar te vlooien en voedsel te delen.
Bonobo’s werken ook samen met individuen buiten hun eigen sociale groep. Daarbij trekken ze vooral de banden aan met buren die ook binnen hun eigen groep al veelvuldig sociale interacties aangaan. Dit vergroot de kans dat een gunst, zoals vlooien of het delen van eten, nu of in de toekomst wordt teruggegeven. Kinselectie – waarbij dieren familieleden helpen en daarmee indirect ook hun eigen genen doorgeven aan de volgende generatie – lijkt hierin een kleine rol te spelen. Dat concluderen twee evolutionair biologen 17 november in Science door twee jaar aan observatiedata van wilde bonobo’s in Congo te analyseren.
Het resultaat staat in schril contrast met onze andere nauwste verwant: de chimpansee (Pan troglodytes). Bij hen zijn interacties tussen verschillende groepen vrijwel altijd vijandig, met nauwelijks overlap tussen leefgebieden en mannen die de grenzen soms tot de dood aan toe bewaken. Leefgebieden van groepen bonobo’s (Pan paniscus) overlappen daarentegen veelvuldig, waarbij leden doorgaans ontspannen met elkaar mengen.
VLOOIGEDRAG
Om te achterhalen in hoeverre buren daarbij banden met elkaar smeden, documenteren de onderzoekers twee jaar lang onder meer het vlooigedrag, de coalitievorming en het delen van voedsel van 31 volwassen wilde bonobo’s uit twee aangrenzende sociale groepen. Daaruit blijkt dat ze 20 procent van de geobserveerde tijd doorbrengen met individuen uit een andere groep. Van de 3.744 vlooi-interacties, 592 coalitievormingen en 650 momenten van voedsel delen, is respectievelijk 10, 15 en 6 procent met apen buiten de eigen groep. Uit de zogeheten sociaal-netwerkanalyse blijkt vervolgens dat apen met hun buren dezelfde type interacties aangaan als met hun groepsgenoten. Apen die bijvoorbeeld veelvuldig vlooien met groepsgenoten, doen dat doorgaans ook met hun buren. De meest sociale dieren van naburige groepen zoeken elkaar actief op.
Aangezien uit genetische analyses blijkt dat kinselectie nauwelijks een rol speelt, lijkt het vertrouwen dat een gunst zich in de toekomst terugbetaalt een belangrijke verklaring voor het gedrag. Of de hulp inderdaad wederkerig is, blijkt per type gedrag te verschillen: vlooien betaalt zich vrijwel altijd direct uit, terwijl dat bij het delen van voedsel lang niet altijd vanzelfsprekend is. De onderzoekers vermoeden dat vergelijkbare banden tussen stammen van onze voorouders uiteindelijk leidden tot de opkomst van hedendaagse samenwerkingen tussen grote samenlevingen.
‘Het was op zich al bekend dat bonobo’s relatief vredig samenleven met naburige groepen, maar de biologen brengen nu voor het eerst mooi en gedetailleerd in kaart hoe die relaties precies werken’, oordeelt Edwin van Leeuwen, gedragsbioloog aan de Universiteit Utrecht en niet betrokken bij de studie. ‘Hoewel de sample size nog wat klein is, zijn de bevindingen wel consistent met eerdere observaties en aldus voorzichtig te extrapoleren naar andere bonobopopulaties. Ik vraag me alleen wel af wat er gebeurt als bonobo’s een compleet vreemde groep tegenkomen, bijvoorbeeld na migratie door habitatverlies; de groepen uit de studie kennen elkaar vermoedelijk al erg lang.’