Zeeotters die stenen inzetten om prooien te kraken, hebben een diverser dieet, gezondere tanden en hogere fitness.

Zeeotters die regelmatig stenen of ander gereedschap gebruiken om bijvoorbeeld schelpdieren te openen, sparen daarmee hun tanden. Ook vergroten ze daarmee het palet aan potentiële prooien, en daarmee hun foerageersucces. Hun fitness is daardoor hoger dan van soortgenoten die niet of slechts af en toe gereedschap inzetten in hun zoektocht naar voedsel. Dat concluderen Amerikaanse en Canadese biologen 17 mei in Science. De voordelen van gereedschapsgebruik zijn het sterkst in gebieden met veel onderlinge competitie en waar makkelijk te verwerken prooien schaars zijn.

Moeilijkheidsgraad
Het dieet van zeeotters (Enhydra lutris) is een stuk diverser dan die van andere dieren die gereedschap gebruiken en variëert van zeeslakken en zee-egels tot verscheidene schelpdieren. De moeilijkheidsgraad om eten te verwerken verschilt daardoor sterk per prooi en gebied, en daarmee verschilt per populatie ook de noodzaak van gereedschapsgebruik. Oftewel: sommige zeeotters eten voornamelijk makkelijk te verwerken prooien en gebruiken nooit gereedschap, terwijl andere juist af en toe of zelfs regelmatig stenen gebruiken om schelpen kapot te slaan.

Tandglazuur
Om de impact van gereedschapsgebruik op foerageersucces, energie-inname en fitness te achterhalen, volgen de biologen een subpopulatie van 196 zuidelijke zeeotters (E. lutris nereis) langs de kust van Californië. Ze kijken daarbij ook specifiek naar verweer van het tandglazuur: sterke en gezonde tanden zijn nodig om te kunnen foerageren, maar het herhaaldelijk knagen op harde schelpen beschadigt de tanden. Met soms zelfs de dood tot gevolg. Gereedschapsgebruik kan dat voorkomen. Otters die vaak gereedschap gebruiken komen in de studie als beste uit de bus: ze hebben toegang tot de meeste prooidiertypes, de hoogste calorische inname, de gezondste tanden en de hoogste fitness. Verder zijn de tanden van individuen die slechts af en toe gereedschap gebruiken er slechter aan toe dan van otters die nooit gereedschap gebruiken, waarschijnlijk doordat die laatste groep nagenoeg alleen ‘zachte’ prooien eet. Voor vrouwtjes is gereedschapsgebruik disproportioneel voordelig, mogelijk ter compensatie voor hun kleinere lichaamsgrootte en bijtkracht.

Overerving
‘Aangezien de frequentie van gereedschapsgebruik en prooispecialisatie sterk met elkaar verweven zijn, opent de ontdekking dat het gebruik van gereedschap fitnessconsequenties heeft die samenhangen met de gezondheid van het gebit opwindende nieuwe wegen voor toekomstig onderzoek’, schrijft de Duitse gedragsbioloog Barbara Klump in een bijgevoegde perspective in Science. ‘Het wordt bijvoorbeeld belangrijk om vast te stellen of gebitsgezondheid van moeder op pup wordt doorgegeven via ‘sociale overerving’ of dieetspecialisatie, en of fitnesskosten door onregelmatig gereedschapsgebruik – wat leidt tot slechte gezondheid van het gebit – uitmondt in een lager reproductief succes.’