Met zijn gevoelige ‘pootjes’ lokaliseert knorhaan P. carolinus met gemak verborgen prooien in het zand.

De knorhaan Prionotus carolinus spoort verborgen schelpdieren op met zijn poten, die tjokvol blijken te zitten met sensorische neuronen voor tast en smaak.

De zes krabachtige pootjes waarmee knorhaan Prionotus carolinus de zeebodem afstruint op zoek naar voedsel, zitten vol met receptoren voor tast én smaak. Daarmee weet de bentische vis feilloos schelpdieren op te sporen en op te graven die onder het zand verborgen zitten. Dat toont een internationaal team biologen 26 september aan in Current Biology na een reeks labexperimenten.

P. carolinus is zo goed in het vinden van verborgen prooien, dat naburige visjes de knorhanen – ook bekend als ponen – maar al te graag volgen in de hoop daarvan te profiteren. De tast- en smaakreceptoren spelen daarbij een hoofdrol: als de biologen in het lab mosselen, andere schelpdieren en zelfs omhulseltjes met een enkel aminozuur verstoppen, weet de knorhaan ze feilloos te vinden en op te graven. De nauwverwante P. evolans mist deze sensorische vaardigheden en gebruikt zijn pootjes met name voor voortbeweging.

In een gelijktijdige publicatie in Current Biology ontrafelt een Amerikaans team de genetische basis achter deze ‘vissenpoten’, die eigenlijk verlengingen zijn van hun borstvinnen. De sterk geconserveerde transcriptiefactor tbx3 is cruciaal bij de ontwikkeling van de poten, blijkt na onder meer genoomsequencing en experimenten met hybride knorhanen.