Door Aafke Kok - Foto: ImageSelect - 28-02-2025 - 5 vragen
Waar de eikenprocessierups rond 2019 veel problemen veroorzaakte, lijkt de plaag sindsdien verdwenen. Hoe kan dat?
Dit is een aflevering in de voorloper van de rubriek 5 vragen: QED. In deze rubriek stond één vraag centraal.
Foto: ImageSelect
Waar de eikenprocessierups rond 2019 veel problemen veroorzaakte, lijkt de plaag sindsdien verdwenen. Hoe kan dat?
Afgezette bomen en jeukende rode bultjes: zo’n vijf jaar geleden was het ‘s zomers dagelijkse praktijk. De schuldige? Eikenprocessierupsen.De plaag veroorzaakte heel wat consternatie, maar die is inmiddels zo goed als uitgedoofd. Het beestje lijkt haast verdwenen uit Nederland. Hoe kan dat, en zijn we voorgoed van de eikenprocessierups af?
De plaagdruk van de eikenprocessierups nam de afgelopen jaren inderdaad gigantisch af. Was in 2019 nog bij 53 procent van de eiken een rupsennest te vinden, in 2024 gold dat slechts voor 5 procent van de eiken, zo blijkt uit cijfers van het Kenniscentrum Eikenprocessierups.
In de piekjaren 2018 en 2019 waren de omstandigheden voor de eikenprocessierups dan ook erg gunstig, legt fenoloog Arnold van Vliet van Wageningen Universiteit uit. Door het warme weer konden de rupsen zich snel ontwikkelen. ‘En dan waaide het ook nog hard, zodat de jeuk veroorzakende brandharen makkelijk op mensen terechtkwamen. Warm weer betekent bovendien sowieso meer mensen buiten, die ook nog korte mouwen dragen en hun huid dus meer blootstellen aan de brandharen’, aldus Van Vliet.
In 2021 vonden waarnemers larven van een bronswesp in eipakketjes
De jaren daarna waren de omstandigheden minder gunstig, maar dat lijkt niet de enige factor. Ook maatregelen lijken hun vruchten af te werpen. Gemeentes bestrijden eikenprocessierupsen bijvoorbeeld door nesten weg te zuigen, preventief eiken te bespuiten en door natuurlijke vijanden te bevorderen. ‘Bijvoorbeeld door nestkastjes op te hangen’, licht Van Vliet die laatste maatregel toe. De vogels moeten de rupsen vervolgens verorberen. ‘We houden niet structureel bij wat gemeentes doen, maar we zien wel dat ze hierop inzetten.’ De eikenprocessierups heeft in Nederland bovendien te maken met een nieuwe natuurlijke vijand. In 2021 vonden waarnemers larven van een bronswesp in eipakketjes van de eikenprocessierups. Nader onderzoek wees uit dat het om Anastatus bifasciatus ging, een soort die vooral parasiteert op plaagrupsen en nieuw is voor Nederland. Dat betekent allemaal niet dat de eikenprocessierups nooit meer een plaag zal vormen. Er is namelijk een grote onzekere factor in het spel, legt Van Vliet uit. ‘De levenscyclus van eikenprocessierupsen is veel complexer en gevarieerder dan we aanvankelijk dachten. Uitgekomen rupsen kunnen datzelfde jaar verpoppen, maar ze kunnen ook de grond in kruipen en rups blijven. Het jaar erop, of later nog, komen ze dan weer naar boven om hun cyclus af te maken. Op dat moment hebben ze al brandharen.’
Diapauze
Mogelijk gebeurde dat ook rond 2019. ‘We zagen in 2019 veel meer rupsen dan in 2018, maar vervolgens waren er juist veel minder vlinders. Alleen bestrijding kan dat verschil niet verklaren, dus we denken dat een deel van die rupsen de grond in is gegaan. We hebben geen zicht op wat precies bepaalt of ze uit hun diapauze komen. Ook waarom ze de grond in kruipen weten we niet. Er zijn wel theorieën: misschien doen ze dit als er teveel concurrentie is, als er teveel natuurlijke vijanden zijn, of als het te heet is. Vervolgens krijgen ze een bepaalde omgevingscue die ze doet besluiten weer naar boven te komen. Het ligt trouwens eigenlijk nog iets complexer, want we hebben aanwijzingen dat de rupsen ook in bomen in verlengde diapauze kunnen gaan’, meldt Van Vliet. ‘Een nieuwe piek in de toekomst is dus zeker mogelijk.’