De hyperparasitaire sluipwesp Alloxysta fuscicornis legt tijdens een rodeo-rit op de bladluis Brevircoryne brassicae met een legboor haar eitjes in een primaire sluipwesplarf in het bladluislichaam. Foto: Hans Smid, bugsinspace.nl

Veranderingen in zuiggedrag van geïnfecteerde bladluizen zet via plantengeuren hyperparasitaire sluipwespen op het juiste spoor.

Een overtreffende trap in chemische spionage tussen sluipwespen en bladluizen is door Wageningse entomologen in kaart gebracht. De hyperparasitaire sluipwesp Alloxysta fuscicornis kan het geurspoor van reeds geparasiteerde koolbladluizen (Brevicoryne brassicae ) onderscheiden van dat van gezonde bladluizen, waardoor ze succesvol met hun legboor hun eitjes afzetten in primaire sluipwesplarven, verborgen in bladluislichamen (preproof New Phytologist, 24 november online).

Keuzeproeven
Hiertoe springt de hyperparasitaire sluipwesp op zo’n geparasiteerde koolluis. ‘Dat lijkt een beetje op een rodeo-rit’, vertelt eerste auteur Michel Bourne, nu postdoc bij Universität Zürich, in een begeleidend filmpje. Keuzeproeven in Y-buizen laten experimenteel zien dat A. fuscicornis het verschil tussen vraatgeuren van geïnfecteerde of niet-geïnfecteerde bladluizen ruikt. Vervolgens is van ‘aangelijnde’ bladluizen via gouddraadjes het elektrisch signaal afgetapt dat verraadt dat geparasiteerde luizen meer xyleemsap drinken, terwijl gezonde luizen vooral suikerrijk floëemsap opzuigen.

Onderzoeksleider en laatste auteur Erik Poelman vindt het bijzonder dat ze een vergelijkbaar werkende multitrofe interactie – eerder door hen ontdekt bij hyperparasiterende sluipwespen op rupsen (Plos Biology, 2012) – nu ook aantonen voor bladluizen. ‘Terwijl bladluizen op een heel andere manier van de plant eten dan rupsen en de fysiologische reactie van de plant ook verschillend is.’