Keizer Wilhelm II had een snor om u tegen te zeggen, maar de keizertamarin doet daar met zijn harige bovenlip niet voor onder.


Als de ‘mo’ (van het Engelse moustache) in de maand zit, aldus de Movember Foundation, laten mannen massaal hun snor staan, om aandacht te vragen voor onder andere prostaatkanker. De rijkelijk besnorde keizertamarin (Saguinus imperator) zal zich van die actie waarschijnlijk weinig aantrekken. Jong, oud, man of vrouw, dit dwergaapje bezit het hele jaar door een snor waar de gemiddelde man met een maand snorgroei niet aan zal kunnen tippen.

 

In het wild komen keizertamarins voor in de boomtoppen van de tropische regenwouden van Brazilië, Peru en Bolivia. Een 19de-eeuwse expeditie door Friedrich Wilhelm Sieber naar het Braziliaanse regenwoud om planten en dieren te verzamelen, zette Siebers baas Johann von Hoffmannsegg ertoe aan om in 1807 het genus Saguinus in stelling te brengen. Voor die naam baseerde hij zich vermoedelijk op de aanduidingen voor het aapje van de lokale bevolking. Het Portugese sagui, een leenwoord uit de oude inheemse taal Tupi, is de naam die men gaf aan de kleine aapjes met een lange staart die men nu tamarins noemt. Het achtervoegsel -inus betekent simpelweg ‘behorend toe’.

 

Keizerlijk
Pas een eeuw later, in 1907, voegde Emil Augustus Goeldi de soortsaanduiding imperator toe. Drie jaar daarvoor was Goeldi de keizertamarin tegengekomen tijdens een expeditie bij de Purusrivier in Brazilië. Met de naam verwees Goeldi vermoedelijk naar de laatste keizer van Duitsland, Wilhelm II, die destijds nog in functie was en er net als het dwergaapje een indrukwekkende snor op na hield. Opvallend is daarbij dat Wilhelm II zijn snor met de punten naar boven droeg, omgekeerd aan de snor van de keizertamarin.

 

Volgens apenexpert Iris de Winter van de Apenheul gebruiken de aapjes de snor waarschijnlijk als visuele cue om de eigen soort te herkennen. ‘In die zin wordt het hebben van een snor dus weer in stand gehouden door natuurlijke selectie: dieren planten zich alleen voort met individuen met een snor.’ Andere tamarinsoorten hebben hun eigen opvallende gezichtsbeharing, zoals een soort enorme oorharen, pluizig hoofdhaar of manen.