Door Gert van Maanen - Foto: Elliott Hazen, NOAA - 14-12-2019 - Zoölogie

Een blauwe vinvis - het grootste zoogdier dat ooit geleefd heeft - wordt afgelopen zomer voor de kust van California voorzien van een tag met sensoren om het gedrag onder water te kunnen analyseren. Foto: Elliott Hazen, NOAA
Baleinwalvissen zijn groter dan tandwalvissen, dankzij hun specialisatie in kleine, talrijke prooien.
‘Verschillen in voedingsstrategie verklaren waardoor baleinwalvissen zoveel groter zijn geworden dan tandwalvissen en zijn uitgegroeid tot de grootste dieren op aarde. Beide groepen walvissen zitten aan hun limiet, maar bij tandwalvissen is vooral het aantal individuele prooien dat ze tijdens een duik kunnen vangen de beperkende factor. Terwijl baleinwalvissen optimaal enorme hoeveelheden prooi per keer kunnen exploiteren. Ze worden nu waarschijnlijk wel beperkt in nog verdere groei door beschikbaarheid van krill en de snelheid waarmee ze deze sterk seizoensgebonden prooi kunnen opeten’, zegt marien bioloog Fleur Visser van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee en Universiteit van Amsterdam. Ze is medeauteur van een publicatie in Science van 13 december, die een verklaring voor grootteverschillen tussen tand- en baleinwalvissen onderbouwt met metingen aan foerageergedrag en energiehuishouding van ongeveer driehonderd walvissen.
Voorouders
‘Het onderzoek komt voort uit de constatering dat huidige tandwalvissen eigenlijk niet veel groter zijn dan hun voorouders uit de oertijd. Terwijl baleinwalvissen, die van tandwalvissen afstammen, wel veel groter zijn geworden’, licht Visser toe. De verschillen in voedingsstrategie en energiebenutting kunnen dit verklaren en marien bioloog Jeremy Goldbogen van Stanford University en paleobioloog Nicholas Pyenson van het Smithsonian benaderden walvisonderzoekers om dit met data te onderbouwen. ‘Dat was altijd lastig, want 95 procent van het leven van walvissen en dolfijnen speelt zich af onder water. Maar tegenwoordig kunnen we tags met allerlei sensoren aanbrengen op de huid, waarmee we vrijwel al het gedrag – elke duik, hap en slok – kunnen uitlezen’, aldus Visser. Zij leverde zelf gegevens aan van grienden en spitssnuitdolfijnen, en in totaal zijn meer dan tienduizend foerageerpogingen geanalyseerd aan een hele reeks walvissoorten, van de kleine bruinvis, potvis tot de reusachtige blauwe vinvis.
'Tandwalvissen moeten elke
duik een voor een acher hun
prooi aanjagen'
Uit de analyses blijkt dat de relatie tussen lichaamsgrootte en energiehuishouding voor grote diepduikende tandwalvissen aanzienlijk verschilt van die voor filtervoedende baleinwalvissen. ‘Tandwalvissen moeten elke duik een voor een achter hun prooien aanjagen. Dat kost veel energie en zal ook vaker een mismatch opleveren, terwijl baleinwalvissen foerageren in krillrijk water waar iedere hap raak is. Voor baleinwalvissen is vooral de seizoensvariatie in de maximale beschikbaarheid van krill de beperkende factor’, meent Visser.
Overtuigend
‘Een heel leuke studie en extra interessant omdat walvissen bij uitstek bio-indicatoren zijn van ons milieu’, oordeelt de niet bij het onderzoek betrokken Wageningse experimenteel zoöloog Florian Muijres. ‘De verschillen tussen tand- en baleinwalvissen zijn heel overtuigend in beeld gebracht. Het laat ook mooi zien dat je met slimme technologie nu zaken in het veld kan meten die je voorheen alleen met kleine dieren in het lab kon doen.’

Grafiek met de relatie tussen lichaamsgewicht en energie-efficientie bij tandwalvissen (blauw) en baleinwalvissen (rood). Illustratie: Alex Boersma, Science, 13 december 2019