Twee van de nieuwe vogelsoorten: Cyornis omissus omississimus (boven) en Locustella portenta (onder).

Op expeditie in Indonesië vinden biologen in een klap vijf nieuwe vogelsoorten en vijf ondersoorten in een relatief klein gebied.

 

Tijdens een zesweekse-expeditie naar drie eilanden ten oosten van Sulawesi, zijn maar liefst vijf nieuwe zangvogelsoorten en vijf ondersoorten ontdekt (Science, 10 januari). Opmerkelijk, aangezien sinds eind jaren negentig jaarlijks gemiddeld zo’n vijf à zes nieuwe vogelsoorten wereldwijd aan het licht komen. In meer dan honderd jaar zijn er zelfs nooit zoveel nieuwe vogelsoorten ontdekt in zo’n klein geografisch gebied. In 1946 schreef de gerenommeerde Duits-Amerikaanse evolutiebioloog Ernst Mayr in Auk: ‘De periode van nieuwe ontdekkingen komt praktisch ten einde. Ik betwijfel of er over de hele wereld nog meer dan honderd vogelsoorten te ontdekken zijn.’ Aanvankelijk hield zijn voorspelling stand: tot in de jaren negentig druppelden de beschrijvingen van nieuwe vogels mondjesmaat binnen. Maar in de periode van 1990 tot 2019 kwamen er 160 soorten bij, tot een totaal van grofweg 11.000 nu bekend bij de mens. 

 

Hoewel verreweg de meeste van die nieuwe soorten uit de Andes en het Amazonegebied komen - zo’n 61 procent -, richtten de Science-onderzoekers zich op drie uit honderden Indonesische eilanden: Peleng, Taliabu en Batudaka. Bij deze selectie speelde onder andere de diepte van de zee eromheen een belangrijke factor. Die is meer dan 120 meter, waardoor deze eilanden tijdens de laatste twintig tot dertig ijstijden geïsoleerd bleven. Waar veel andere eilanden in de archipel bij de zeespiegeldalingen van tot 120 meter in contact kwamen met het vasteland, bleven deze corridors voor gene flow achterwege bij de drie onderzochte eilanden. Ook bleek uit historische bronnen dat er in het verleden relatief weinig expedities naar deze eilanden waren geweest.

 

Natuurbeheer
‘De ontdekking suggereert dat er nog veel biologisch onontdekte plekken op aarde zijn. Het formeel beschrijven van soorten is een noodzakelijk stap om natuurbeheer te starten dat zich richt op deze relatief onbekende biota’, schrijven biologen Jonathan Kennedy en Jon Fjeldsa in een eveneens in Science gepubliceerd perspective.

 

‘Het is inderdaad mooi werk’, licht evolutiebioloog Menno Schilthuizen van Naturalis via de mail toe. ‘Door hun expedities te richten op eilanden waarvan te vermoeden viel dat ze nog nieuwe vogelsoorten herbergden, is het de auteurs gelukt ook daadwerkelijk zo’n indrukwekkend aantal nieuwe taxa te ontdekken en taxonomisch te beschrijven. De smalle kloof die nog gedicht moet worden om de inventaris van ‘s wereld avifauna compleet te krijgen is daarmee in één keer weer een beetje smaller geworden.

 

Oogopslag
‘Aan de andere kant vraag ik me wel af: er worden dagelijks taxonomische artikelen gepubliceerd waarin met dezelfde wetenschappelijke rigueur flinke aantallen nieuwe diersoorten worden ontdekt en beschreven. Waarom krijgen die geen aandacht in prominente tijdschriften als Science en Bionieuws? Het is een retorische vraag natuurlijk, want het antwoord is eenvoudig en banaal: dit artikel gaat over dieren met zachte veertjes en een schattige oogopslag. Als deze expeditie zich had gericht op ongewervelde dieren in plaats van vogels, dan was, voor dezelfde kosten, de opbrengst aan nieuwe soorten voor de inventaris van de biodiversiteit waarschijnlijk een of twee ordes van grootte groter geweest.’