De grote opslag van de collectie zoogdieren heeft wel iets weg van de wachtkamer van de Ark van Noach. Foto: Bureau Voorlichting Naturalis


Serie: Uit de schatkamer

 

Grasduinen langs ruim 42 miljoen objecten in de collecties van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie – Naturalis, 1820 – 2020

 

Aflevering 2: Zoogdieren.

COLLECTIE: Mammalia
AANTAL EXEMPLAREN: ruim 200.000
TOPSTUK: Tasmaanse duivel - Sarcophilus harrisii
AANTAL HOLOTYPES: 346
BEHEERDER: Pepijn Kamminga

 

‘Vandaag staat voor het publiek de preparatie van een witte mol op het programma en ik ben bezig de gegevens van deze gewone bosspitsmuis in te voeren in ons systeem’, vertelt Pepijn Kamminga, collectiebeheerder zoogdieren en vogels in de LiveScience-zaal van Naturalis Biodiversity Center. Hij toont in een doosje de schedel en kaakjes van de spitsmuis. Deze Sorex araneus krijgt, net als ruim 1.600 soortgenoten, een plaatsje in de collectie en is voortaan digitaal te vinden via de Naturalis BioPortal. ‘Tegenwoordig nemen we van veel exemplaren ook een dna-monster, meestal uit het neusbot in de schedel’, vertelt Kamminga even later in de grote opslag van de zoogdierencollectie. ‘Alle exemplaren in onze collectie moeten eerst in quarantaine en door de vrieskamer om de insleep van museumkevers en ander ongedierte te voorkomen.’

 

In de grote opslag staan de grote hoefdieren – opgezet of als volledig skelet – netjes in rijen opgesteld: het heeft daardoor wel iets weg van een wachtruimte voor de ark van Noach. Er staan antilopen, zebra’s, leeuwen, maar ook walrussen en skeletdelen van een gewone vinvis. Dit betreft Doortje, het 20 meter lange skelet waarvoor in Groningen geen plaats meer was na de verhuizing van de biologen van Haren naar universiteitscomplex Zernike. ‘De schedel staat in twee delen hier en de wervels en andere botten zitten in die grote houten kisten daar’, wijst Kamminga. Naturalis bezit meer gestrande walvissen. ‘Het vraagt veel ruimte, dus we kunnen niet iedere stranding herbergen, maar een complete blauwe vinvis staat nog wel op mijn lijstje. De kans dat die op een Nederlandse kust aanspoelt is echter heel klein.’



GAAFHEID

De kleinere zoogdieren worden deels in dozen bewaard in compartimenten met archiefkasten. ‘In deze doos zitten bijvoorbeeld vachten van vossen’, vertelt Kamminga. Een opgezette Tasmaanse duivel (Sarcophilus harrisii) is vanwege de gaafheid en expressieve pose een van de topstukken. ‘Ook heel bijzonder zijn de 200 Japanse zoogdieren die Von Siebold rond 1825 verzamelde en naar Leiden meenam’, meent Kamminga. Hiervan speelt driekwart een rol als type-exemplaar bij de wetenschappelijke soortsbeschrijving, onder meer voor de iconische Japanse sneeuwaap (Macaca fuscata). ‘Voor de Indische griend en sabelmarter komen zelfs de holotypes uit de Sieboldcollectie, wat betekent dat de oorspronkelijke wetenschappelijke beschrijving op deze unieke exemplaren gebaseerd is.’