Een fossiele vogelschedel met grote en diepe snavel suggereert dat vogelsnavels al vroeg een opmerkelijke variatie kenden. Dat stellen paleobiologen na analyses van micro-CT-scans aan een schedelfossiel van de nieuwe vogel Falcatakely forsterae uit 72 tot 66 miljoen jaar oude gesteente bij Mahajanga in Noordwest-Madagascar (Nature, 26 november). De vogel ter grootte van een kraai had alleen kleine tandjes in het uiteinde van de bovenkaak, in het botdeel premaxilla. Verder bestaat de bovenkaak, net als die van andere dinosauriërs, vooral uit het botdeel maxilla. Dit terwijl bovenkaken van vroegmoderne vogels gedomineerd wordt door een premaxilla zonder tanden. De driedimensionale vorm van de snavel wijst daarmee op convergente evolutie en illustreert een verrassende variabiliteit bij vroege vogels. (GvM)


Linksboven reconstructie kop van de fossiele vogel Falcatakely forsterae (Mark Witton), linksmidden het fossiel en linksonder de reconstructie op basis van micro-CT-scans. Rechts de veronderstelde veranderingen in de botstructuren van de snavels in de evolutielijn naar moderne vogels. Bron: Nature, 26 november.