DOOR GERT VAN MAANEN - FOTO: NATURALIS - 26-01-2021 - Zoölogie

De quetzal (Pharomachrus mocinno) van de nevelwouden van Midden-Amerika is een van de mooiste vogels ter wereld, met een iriserende smaragdgroene verenkleed en mannetjes die in de paartijd met extreem lange staarten rondvliegen. Foto: Topstukken, Naturalis.
Grasduinen langs 42 miljoen objecten in de collecties van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie – Naturalis, 1820 – 2020
AFLEVERING 20 (slot): VOGELS
COLLECTIE: Aves
AANTAL EXEMPLAREN: 288 duizend
TOPSTUK: Set van vijf 'originele' Darwinvinken
AANTAL HOLOTYPES: 565 (4.607 voor alle typen)
BEHEERDER: Pepijn Kamminga
‘Het geeft een sentimenteel en ook wel onbehagelijk gevoel. Dat al deze uitgestorven vogels hier gewoon staan, maar nergens meer rondvliegen. Hier zie je in een oogopslag hoeveel diersoorten we al zijn kwijtgeraakt. Iedereen raakt daar toch wel van onder de indruk’, vertelt bioloog Pepijn Kamminga, collectiebeheerder vogels bij Naturalis. Hij staat in het heilige der heilige: de collectie uitgestorven dieren, type-exemplaren en door Siebold verzamelde dieren in het depot op de eerste verdieping van de collectietoren.

Een trekduif (Ectopistes migratorius) in de collectie uitgestorven diersoorten van Naturalis. Deze duifsoort kwam ooit massal voor in Noord-Amerika, maar is door intensieve bejaging rond 1900 uitgestorven. Foto: Moebius.
‘Letterlijk uniek is ons exemplaar van de Tahiti-strandloper. Daar is er wereldwijd nog maar een van overgebleven en die ligt hier in Leiden, afkomstig van een expeditie van James Cook’, weet Kamminga. De Tahiti-strandloper (Prosobonia leucoptera) is slechts een van de ruim tweehonderd uitgestorven vogelsoorten in het depot, waar ook resten van de bekendere dodo en opgezette exemplaren van de ivoorsnavelspecht, Javaanse kievit, hopspreeuw, lachuil, trekduif en reuzenalk in stellingkasten staan opgesteld. Ze zijn extra beveiligd en, om de collectie toch voor geïnteresseerde onderzoekers toegankelijk te maken, als gedigitaliseerde 3D-beelden te bekijken via de BioPortal.

De darwinvinken - waarschijnlijk nog verzameld door Charles Darwin zelf, zijn via de handel in bezit van Naturalis gekomen en zitten als balg - volgestopte huizen met verenkleed - in de verzameling. Foto: Topstukken, Naturalis.
Kamminga beheert nog negen depots in de collectietoren waar vogels groepsgewijs – eenden bij eenden, roofvogels bij roofvogels – bewaard worden. ‘De Leidse vogelcollectie heeft wereldfaam, mede vanwege de vele type-exemplaren. Dat danken we ook aan ons koloniale verleden, maar dat de eerste museumdirecteuren allemaal ornithologen waren, heeft vast meegeholpen’, meent Kamminga. ‘Veel van het historische materiaal is opgezet en afkomstig van expedities of verkregen via handel of ruil. We verzamelen nu niet meer actief, maar er komen nog steeds paradijsvogels binnen via erfenissen. Ook krijgen we nog vrijwel dagelijks verkeers- en raamslachtoffers aangeboden. De Nederlandse vogels zijn meestal goed vertegenwoordigd, maar dat geldt al minder voor recente exoten als de nijlgans en dwaalgasten als de wielewaal.’

Naturalis beschikt ook over een indrukwekkende collectie nesten en eieren. Foto: Moebius.
De meeste vogels worden als balg – volgestopte huiden met verenkleed – in dozen bewaard. Daarnaast is er een virtuele vogelzangcollectie, een referentiecollectie veerfragmenten om ‘pechvogels’ uit vliegmotoren te kunnen determineren, en een indrukwekkende collectie vogelnesten en veertigduizend eieren. Zoals het complete reuzenei van de recent uitgestorven olifantsvogel van Madagascar (Aepyornis maximus), dat al sinds 1865 in Leiden ligt. Een iconisch ei dat tevens symbool staat voor de dichtregels van Lucebert: ‘alles van waarde is weerloos, wordt van aanraakbaarheid rijk’. De schatkamer als spiegel voor de mens.