Door Aafke Kok - FOTO: IMAGESELECT - 10-04-2021 - Zoölogie
Odobenus rosmarus

Ooit leefden er in de buurt van Nederland volop walrussen, maar bij gebrek aan zee-ijs zijn ze nu slechts af en toe te gast.
Hoog bezoek in Ierland en Engeland: walrus ‘Wally’, zoals het dier gedoopt werd, vertoefde enige tijd in Ierse en Britse wateren. De 5-jarige Muireann spotte Wally 14 maart naar verluidt als eerste, toen ze met haar vader een wandeling maakte op Valentia Island, County Kerry. Zes dagen later had Wally er alweer zo’n 450 kilometer op zitten, toen het dier Pembrokeshire te Zuid-Wales aandeed. Een schijntje vergeleken de afstand die Wally daarvoor moet hebben afgelegd: zijn dichtstbijzijnde vertrekpunt zal Oost-Groenland, Spitsbergen, of de Russische Petsjorazee zijn geweest. Het is dus niet zo gek dat de walrus deze contreien niet vaak bezoekt, al heeft ook Nederland een handjevol walruswaarnemingen in de boeken staan de afgelopen eeuw. Indrukwekkender is de verzameling fossiele walrusbotten in Nederland, afkomstig van Pleistocene voorouders van Wally. Met name de penisbotten zijn daarbij wonderlijk; met zo’n 60 centimeter heeft de walrus zowel relatief als absoluut het grootste penisbot uit het dierenrijk. Het einde van de laatste ijstijd dreef de walrus naar het noorden; Wally was waarschijnlijk gewoon een dwaalgast op zoek naar eten of een partner. Qua voedsel zijn schelpdieren favoriet, die walrussen opsporen met hun snorharen nadat ze de zeebodem hebben omgewoeld.
Zijn gewone naam dankt de walrus waarschijnlijk aan de combinatie van het Oud-Noorse valr (walvis) en hross (paard). Of aan het Nederlandse wal en reus – volwassen vrouwtjes worden zo’n 3,1 meter lang en mannetjes 3,6 meter, dus dat laatste is in elk geval niet onterecht. De wetenschappelijke naam Odobenus rosmarus heeft ook Noorse roots; rosmarus is Nieuw-Latijn, afgeleid van het Oud-Noorse rosmhvalr, waarbij hvalr weer voor walvis staat, en rosm rood of rood-bruin betekent, een verwijzing naar de gangbare kleur van walrussen. Odobenus komt van het Oud-Griekse ὀδούς, tanden, en βαίνω, gaan; een verwijzing naar hoe walrussen zichzelf soms met hun slagtanden uit het water op het land trekken.