Morpho peleides, een van de onderzochte Amazondevlinders die hun vliegtechniek aanpassen aan hun microhabitat. Foto: Piqsels

 

Amazonevlinders dicht bij de grond zijn snel en wendbaar, terwijl vlinders in het luchtruim juist energie-efficiënt vliegen door te glijden.

 

De vleugelvorm en het vlieggedrag van vlinders in het Amazonegebied hangt sterk af van de microhabitat waarin ze voorkomen. In de meer open ruimten onder het bladerdak vliegen soorten efficiënter door geavanceerde glijvluchten, terwijl vlinders tussen de dichter begroeide onderbeplanting met krachtige vleugelslagen juist snel en behendig zijn. Dat schrijft een internationale groep onderzoekers 26 november in Science na een combinatie van veld- en labexperimenten bij twaalf vlindersoorten uit het Morpho-genus. Hiermee tonen ze naar eigen zeggen aan hoe het proces van divergente evolutie vergelijkbaar kan verlopen bij nauw aan elkaar verwante soorten.



UNIEKE VLIEGSTIJL

‘Morphovlinders zijn niet alleen bijzonder omdat ze mooi en felgekleurd zijn, maar ook door hun unieke vliegstijl’, vertelt coauteur Florian Muijres, aerodynamicus aan de Wageningen Universiteit. Muijres doelt daarmee op het zogeheten flap gliding system, waarbij de vlinders afwisselend met hun vleugels klappen en glijden. ‘Deze techniek zie je alleen bij vogels en grotere insecten. Eigenlijk geldt: hoe groter je bent, hoe efficiënter de techniek. Daarom zie je het veel bij vogels. Zoals albatrossen, die zijn hier meester in.’

 

Het bestaan van twee morfotypes onder deze Amazonevlinders was al bekend, met het vliegen dicht bij de grond als de standaard en onder het bladerdak als uitzondering. Alleen in dat laatste geval hebben soorten zich gespecialiseerd in het afwisselend flappen en glijden. ‘Het idee is dat ze daardoor energie-efficiënter vliegen en grotere afstanden kunnen afleggen. Maar dat was nog nooit goed onderzocht, dus zijn we dat gaan uitzoeken’, aldus Muijres.



COMPUTERSIMULATIES

Daartoe reist eerste auteur Camille Le Roy met zijn begeleider af naar Peru en filmt vluchten bij wilde vlinders en vlinders in gevangenschap. Ook herleidt hij van de beelden de vleugelstand- en vorm tijdens de vlucht. De beelden komen in Wageningen terecht, waar Muijres in computersimulaties de aerodynamische krachten op de vleugels en de efficiëntie van de vluchten berekent.

 

Morpho-vlinders kennen een enorme variatie: hier een overzicht van de dertig bekende soorten, allemaal levend in Midden- of Zuid-Amerika. Foto: Vincent Debat, Muséum National d’Histoire Naturelle / Sorbonne Université, Paris

 

‘Het resultaat is eenduidig’, legt Muijres uit. ‘Soorten onder het bladerdak vliegen door hun klap-glij-gedrag en specifieke vleugelvorm veel efficiënter. Sommige soorten gebruiken daarvoor lange puntige vleugels, terwijl andere juist rondere vleugels hebben. Met andere woorden: verschillende vlinders hanteren zelfs in hetzelfde microhabitat verschillende aerodynamische technieken om tot efficiëntere vlucht te komen. Vliegefficiëntie is vast niet de enige selectiedruk die hier een rol speelt – met snel klappende blauwe vleugels verwar je bijvoorbeeld ook predatoren –, maar blijkbaar wel een hele belangrijke.’