Tientallen jaren wetenschappelijk onderzoek laat zien dat er geen reden is de aalscholver zijn beschermde status te ontnemen, meent aalscholverkenner Mennobart van Eerden. ‘Er verandert veel in het IJsselmeer, maar de aalscholver blijkt slechts volgend.’

 

 

Opheffen van de beschermde status en reductie van het aantal aalscholvers in de Europese Unie om schade aan de visserij te voorkomen, dat is momenteel de breed gedragen wens in de visserijcommissie van het Europese Parlement. Nederlandse Europarlementariërs van CDA, CU en SGP wijzen op de schade die de vogel aanricht in het IJsselmeer. ‘Het is weer eens zover’, reageert Mennobart van Eerden, de grootste aalscholver-expert van Nederland, op de recente roep om de aalscholver te bestrijden. ‘Eens in de zoveel tijd zitten de vissers in het nauw en wordt er weer gewezen naar de aalscholver’, zegt Van Eerden.

 

VISSERIJHOEK

Al meer dan veertig jaar onderzoekt hij vanuit Rijkswaterstaat watervogels in het IJsselmeer en Markermeer met bijzondere interesse in de aalscholver. Inmiddels is hij met pensioen, maar nog maandelijks vliegt hij met een klein vliegtuigje over het IJsselmeer om aalscholvers en andere watervogels te tellen. Daarnaast deelt hij regelmatig kennis over de soort met internationale collega’s van de Cormorant Research Group van IUCN-Wetlands International, waarvan hij voorzitter is. Tijdens zijn loopbaan was geregeld de roep te horen vanuit de visserijhoek om eindelijk eens iets aan die aalscholver te doen, die de vissen voor de neus van de beroeps- en sportvissers weg zou vissen. Steeds vergeefs, onder andere doordat Van Eerden met zijn uitgebreide dataset vanuit Rijkswaterstaat steeds kon laten zien hoe het werkelijk zat.

Mondiale verspreidingskaart van de aalscholver (Phalacrocorax carbo): vast leefgebied (donkergroen), broedgebied (lichtgroen), doortrekkend/niet broedend (blauw) . Bron: IUCN, 2019, SanoAK, Alexander Kürthy (Wikipedia)

 

Toen Van Eerden in 1979 begon als ecoloog bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, was er nog maar weinig bekend over watervogels en hun voedsel. De aalscholver was net in opkomst nadat hij bijna uit Europa was verdwenen, met name door bestrijding. De kolonie aalscholvers die sinds kort in de Oostvaardersplassen zat, gaf hem een uitgelezen kans om meer over de soort te ontdekken. ‘We konden daardoor echt gaan onderzoeken wat de relatie was tussen de toestand van het IJsselmeer en het broedsucces. Ik trad daarmee in de voetsporen van illustere namen als Willem Hilbrand van Dobben en gedragsbioloog Adriaan Kortlandt, die als een van de eersten gedrag van individuele vogels in het wild onderzocht. Zij ontdekten dat vis niet altijd beschikbaar is voor aalscholvers en dat weersomstandigheden bepalen waar en hoe een aalscholver jaagt. Op dat soort onderzoek heb ik voortgebouwd. We hebben met eigen ogen gezien hoe ze het sociale vissen hebben ontwikkeld. In het steeds troebeler wordende water zitten weliswaar veel vissen, maar is ook slecht zicht, waardoor de aalscholvers hebben geleerd samen te werken en de vissen richting het wateroppervlak te drukken.’


BRAAKBAL

Het onderzoek leverde gegevens op die nu veelvuldig worden aangehaald om de ‘onschuld ’van de aalscholver aan te tonen. Bijvoorbeeld over zijn dieet. ‘Uit onderzoek in gevangenschap weten we dat ze eenmaal per dag een braakbal uitwerpen. Daarmee hadden we een heel goede methode om de soorten en de hoeveelheid vis die een aalscholver eet te bepalen. Aan de gehoorsteentjes kunnen we zien hoeveel van welke soort ze gegeten hebben, maar ook de grootte van de vis en dus de leeftijdsklasse. Samen kun je precies uitrekenen hoeveel kilo vis ze op een dag eten. Gemiddeld voor een individu 400 à 500 gram per dag. Met tienduizend aalscholvers op het IJsselmeer is dat globaal vijfduizend kilo, op zich een enorme hoeveelheid, maar dat zegt nog niks over de effecten op de visstand. Het is nog steeds maar een klein deel van wat er in het IJsselmeer zit, omdat naar schatting slechts 10 tot 15 procent van alle vis bereikbaar is voor aalscholvers.’

 

De afgelopen tientallen jaren heeft het IJsselmeer enkele drastische ontwikkelingen doorgemaakt, die flinke invloed hadden op zowel de visserij als op de aalscholvers. ‘Toen ik begon zaten we nog in een toestand van flinke eutrofiëring. Dat zorgde voor een enorme productie van algen, zoöplankton en daarmee van vis. Maar sinds die tijd zijn veel grote individuen en grote soorten weggevangen, waaronder veel roofvissen als grote palingen, baars en snoekbaars. De gigantische visserijdruk op roofvis zorgde voor verschuivingen, onder andere ten gunste van kleine soorten als spiering en pos.’

Verspreidingkaartje aalscholvers in Nederland (broedvogels). Bron: Sovon / Vogelbescherming.

 

 

De vissers bevoordeelden de commercieel oninteressante pos onbedoeld nog eens door vooral na 2000 voedselconcurrent brasem massaal weg te vissen. ‘Dat gebeurde na de teruglopende inkomsten uit de baars, snoekbaars en aalvisserij en nadat de spieringvisserij met fuiken in 2012 werd verboden’, aldus Van Eerden. De komst van de Oost-Europese zwartbekgrondels betekende even een opleving voor zowel visserij als de aalscholver. ‘En zo snel als ze kwamen zijn die grondels nu al weer op hun retour. De aalscholvers zijn in dit verhaal vooral volgend geweest op de ontwikkelingen in het systeem dat sterk is beïnvloed door de visserij, een eufemisme voor overexploitatie.’



‘De aalscholvers zijn vooral volgend geweest op de ontwikkelingen in het systeem dat sterk is beïnvloed door de visserij’

 

Intussen verwacht Van Eerden weinig van de pogingen van de Europarlementariërs. ‘De cijfers spreken voor zich. En we hebben evengoed gegevens over de alpine meren, de Oostzee of de Po-delta en weten zelfs dat ze geen bedreiging vormen voor de zeldzame vissoorten in de bergstromen in Kroatië en Slovenië. In maart 2022 verschijnt een aalscholverspecial van het tijdschrift Ardea met daarin nog eens dertig wetenschappelijke artikelen uit heel Europa. Er is in EU-verband sowieso voldoende over gepubliceerd en dat geeft de Europese Commissie voldoende bagage om te kunnen oordelen hierover.’

 


Weinig aal in het dieet

Consumptie van vis door aalscholvers in de Oostvaardersplassen gedurende het broedseizoen, in visgewicht (1996-2000). Bron: Rijkswaterstaat.

 

Het uitgebreide onderzoek sinds 1980 via braakballen bracht het dieet van aalscholvers rond het IJsselmeer nauwkeurig in kaart. Zo laat onderzoek van braakballen in de broedkolonie van Oostvaardersplassen in de periode 1996-2000 zien dat pos de belangrijkste prooisoort is op basis van visgewicht, gevolgd door baars en blankvoorn. In de winter en herfst bestaat het dieet overigens grotendeels uit cypriniden (blankvoorn, winde, brasem, rietvoorn, karper en zeelt).

 



Aantal aalscholvers stabiliseert

Aantal aalscholvers in Nederland; weergegeven is het seizoensgemiddelde per seizoen (rode punten), de trendlijn (donker gekleurde lijn) en het 95 procent-betrouwbaarheidsinterval van de trendlijn (lichtgekleurde lijn). Bron: Sovon.

 

De landelijke aantallen van de aalscholver namen door het wegvallen van vervolging en het terugdringen van waterverontreiniging sterk toe sinds midden jaren zeventig. De toename vond het eerst plaats in het IJsselmeergebied, meldt de website van Sovon Vogelonderzoek. Landelijk gezien veranderen de aantallen momenteel weinig meer. Het aantal kolonies groeit nog licht, maar het aantal paren per kolonie neemt wat af. In het IJsselmeergebied is sprake van een grote afname.

 



Minder en kleinere vis

Biomassa vis in kilogram per hectare bevist oppervlak tussen 1989 en 2019 van de meest voorkomende vissoorten van het IJsselmeer. Bron: WUR

De samenstelling van de visgemeenschap in het IJsselmeer is in de loop der jaren sterk veranderd. De laatste jaren wordt ook weinig oude en grote vis gevangen. Wageningen University & Research formuleerde in 2020 enkele hypotheses voor de oorzaak hiervan. Waarschijnlijk zorgen een teruggang in nutriënten en het grotendeels ontbreken van natuurlijke oevers voor een voedselgebrek. Ook de aalscholver en andere watervogels worden genoemd, maar dan met name vanwege het creëren van een landscape of fear in het steeds helderder wordende water.

 

 

Europese bescherming niet zomaar opzij te zetten

 

Het beeld van de aalscholver in de media is vaak negatief.

 

 

De roep om de beschermde status van een diersoort op te heffen, is een regelmatig terugkerend fenomeen. De vraag is of deze pogingen enigszins kans van slagen hebben. ‘Dat gaat niet zomaar, die bescherming ligt stevig verankerd in de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn’, zegt Sander Kole, universitair docent algemeen bestuursrecht en omgevingsrecht aan de Open Universiteit. ‘Voor de aalscholver is die vastgelegd in de Vogelrichtlijn, die betrekking heeft op alle in het wild levende vogels in de Europese Unie. Die kent twee sporen. Ten eerste heb je de gebiedsbescherming, waarvoor Natura 2000-gebieden aangewezen moeten worden ten behoeve van bepaalde soorten. Het andere spoor is de soortbescherming, dat deel bepaalt dat het verboden is om een aalscholver opzettelijk te doden, te vangen of het nest te vernielen.’

 

Die richtlijnen zijn in Nederland vastgelegd in de Wet Natuurbescherming. Lidstaten hebben weliswaar de mogelijkheid om in bepaalde gebieden of specifieke situaties vrijstelling of ontheffing te verlenen, maar het doel blijft overeind: het streven naar een gunstige instandhouding van alle in het wild levende vogelsoorten. ‘Dat betekent dat je pas uitzonderingen kunt maken als je een populatie hebt die zichzelf kan bedruipen en die ook in stand blijft, dat is de hele basis van de Vogel- en Habitatrichtlijn’, zegt Kole. ‘De aalscholver is weliswaar een van de weinige vogels in Nederland die in gunstige staat van instandhouding verkeren, maar de aantallen groeien niet meer en het broedsucces is heel wisselend. Als je erop zou gaan schieten, beland je misschien snel in een ongunstige staat van instandhouding.’ Ook is het onder juridische wetenschappers nog geen uitgemaakte zaak op welke schaal gekeken moet worden. ‘Hier hebben we het idee dat er heel veel aalscholvers zijn, maar dat komt doordat het zwaartepunt van de Europese populatie in Nederland ligt. En de richtlijn gaat natuurlijk juist over Europese schaal.’



OPGEREKT

De soort op Europees niveau de beschermde status ontnemen – wat de betreffende Europarlementariërs eigenlijk willen – is zo mogelijk nog moeilijker. ‘De voorwaarden voor vrijstelling zouden verder kunnen worden opgerekt. Dan zou artikel 9 van de Vogelrichtlijn moeten worden aangepast, maar ook dat is niet zo makkelijk. Het hele systeem van bescherming is immers opgetuigd aan die hand van gunstige staat van instandhouding, je zou eigenlijk alleen iets kunnen veranderen als je dat uitgangspunt helemaal loslaat. Of misschien als je een veel ruimere uitleg eraan geeft, maar dat is in het verleden al eens vergeefs geprobeerd. Sowieso kun je dat niet alleen voor de aalscholver doen, dat zou dan voor alle soorten gaan gelden, dus dat is nogal een stap.’

 

Naast hun aanval op de aalscholver pleitten Europarlementariërs in januari nog voor het opheffen van de bescherming van de wolf, onder andere vanwege gevaar voor landbouwhuisdieren. Dat de wolf af en toe een schaap pakt en de aalscholver vissen zou stelen van de beroepsvisserij, speelt bij de beschermingsstatus echter geen rol. ‘Economische belangen kunnen alleen meespelen bij het aanwijzen van gebieden. Als je daarbij meerdere opties hebt, kun je ervoor kiezen Natura 2000-gebieden aan te wijzen op de plekken die economisch het minste pijn doen. Maar bij soortbescherming heb je eigenlijk geen mogelijkheid dat mee te wegen. En dat is maar goed ook, want anders is er altijd bij elke soort wel een reden om de bescherming terzijde te schuiven.’